Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden


Jaargang 2019


 
 
 


239
Besluit van 9 april 2019 tot wijziging van het Besluit Herinneringsmedaille Internationale Missies

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 4 april 2019 nr. BS2019006797, directie juridische zaken, cluster wet- en regelgeving, gedaan mede namens Onze Minister van Buitenlandse Zaken, Onze Minister van Justitie en Veiligheid en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit van 23 maart 2001, houdende instelling van de Herinneringsmedaille Vredesoperaties, wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, onder b, wordt «artikel 100, eerste lid, van de Grondwet,» vervangen door: «artikel 100, van de Grondwet,»

B. Artikel 1, derde lid, komt te luiden:
  3.   Onze Minister kan missies, niet zijnde een internationale missie als bedoeld in het eerste lid, onder b, waarbij niet tot de krijgsmacht behorende personen ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde vanwege de Staat zijn uitgezonden, gelijkstellen met een internationale missie.

C. In artikel 4, eerste lid, wordt «en van Veiligheid en Justitie,» vervangen door: «en van Justitie en Veiligheid,»

D. In artikel 4, eerste lid, wordt «in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie,» vervangen door: «in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,»

E. Artikel 6 komt te luiden:

  Artikel 6
  1.   De herinneringsmedaille wordt toegekend met een gesp.
  2.   Er wordt volstaan met toekenning van een gesp indien de ontvanger reeds is onderscheiden met de herinneringsmedaille of met een Herinneringsmedaille Vredesoperaties.
  3.   Er wordt geen gesp toegekend in verband met herhaalde deelname aan een internationale missie, bedoeld in artikel 1, onder jj, van het Besluit gespen Herinneringsmedaille Internationale Missies.
  4.   Op een tweede of volgende gesp die is toegekend in verband met herhaalde deelname aan een internationale missie, staat met een Arabisch cijfer het aantal toegekende gespen voor die missie vermeld. Deze gesp wordt verbonden aan de herinneringsmedaille of de Herinneringsmedaille Vredesoperaties, in plaats van de gesp die laatstelijk is toegekend voor die internationale missie.
  5.   Indien meer gespen zijn toegekend, worden deze boven elkaar geplaatst; de eerst verkregen gesp direct boven de herinneringsmedaille of boven de Herinneringsmedaille Vredesoperaties.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2019.

Onze Minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 april 2019

Willem-Alexander

De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren

Uitgegeven de achtentwintigste juni 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus


NOTA VAN TOELICHTING

De Herinneringsmedaille Internationale Missies dient ter herinnering aan operaties in internationaal verband waaraan door de Nederlandse krijgsmacht, politie of anderen is deelgenomen.

In artikel 1 verdwijnt de uitdrukkelijke verwijzing naar het eerste lid van artikel 100 van de Grondwet, om te voorkomen dat de indruk ontstaat dat een herinneringsmedaille alleen kan worden toegekend als de Staten Generaal vooraf over de inzet is ingelicht. Een herinneringsmedaille kan ook worden toegekend als de Staten-Generaal pas achteraf over de inzet is ingelicht en voor het overige aan de toekenningsvoorwaarden is voldaan.

Daarnaast wordt het derde lid van artikel 1 verduidelijkt. Het betreft een redactionele wijziging.

Artikel 4 betreft actualisering van de benaming van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarnaast is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegevoegd, in verband met de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst die onder dit ministerie ressorteert.

Artikel 6 is eenvoudiger verwoord. Daarnaast is er een bepaling aan toegevoegd, die er op neerkomt dat er geen gesp wordt toegekend in verband met herhaalde deelname aan een speciale operatie, als bedoeld in artikel 1, onder jj, van het Besluit gespen Herinneringsmedaille Internationale Missies.

Een speciale operatie is meestal van zeer korte duur – aanzienlijk korter dan de dertig dagen, genoemd in art. 5, eerste lid, onder a –, maar vanwege de aard ervan is het effect op de militaire missie groot. Daarom is voor dit soort operaties afgeweken van de dertig dagentermijn en kan ook voor deelname aan een dergelijke operatie een Herinneringsmedaille Internationale Missies worden toegekend (art. 5, derde lid, onder a van dit besluit j° art. 1, onder jj, Besluit gespen Herinneringsmedaille Vredesoperaties).

Een herinneringsmedaille gaat vergezeld van een gesp. Voor herhaalde deelname aan eenzelfde missie wordt volstaan met toekenning van een gesp met het cijfer 2. Een derde deelname aan die missie leidt tot toekenning van een gesp met het cijfer 3, enzovoort. Plaatsing bij een eenheid die speciale operaties uitvoert, betekent voor de militair jaarlijks vele, vaak kortdurende, speciale operaties in dezelfde missie. Het derde lid van artikel 6 voorkomt dat de militair steeds weer een gesp wordt toegekend. Dat voorkomt een buitengewoon hoog cijfer op de gesp dat in geen verhouding staat met hetgeen binnen de Krijgsmacht gebruikelijk is. Voorts wordt ongewenste aandacht voor frequent aan speciale operaties deelnemende militairen vermeden. Tot slot past eenmalige toekenning van de gesp in een sober decoratiebeleid.

De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten