Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden
Jaargang 2013
|
295 Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 24 juni 2013, nr. BS/2013018855, gedaan mede namens Onze Ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie; Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Aan artikel 1 van het Besluit Herinneringsmedaille Vredesoperaties worden twee leden toegevoegd, luidende:
ARTIKEL II Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Onze Minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Kanselier der Nederlandse Orden. Wassenaar, 26 juni 2013 Willem-Alexander De Minister van Defensie, De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Veiligheid en Justitie, Uitgegeven de achttiende juli 2013 NOTA VAN TOELICHTING Bij het Besluit Herinneringsmedaille Vredesoperaties is een algemene herinneringsmedaille ingesteld voor vredesoperaties in internationaal verband waaraan door de Nederlandse krijgsmacht is deelgenomen. In aanvulling daarop is bij het Besluit van 16 juni 2005 (Stb. 412) geregeld dat ook aan ambtenaren van politie deze herinneringsmedaille wordt toegekend. Per internationale missie, waaronder een civiele missie, informeert de Nederlandse regering de Tweede Kamer over de Nederlandse inzet in de desbetreffende missie. In de betrokken Kamerbrief wordt ook melding gemaakt van de inzet van civiele experts in dienst van de Staat, niet behorende tot de krijgsmacht of de politie. Als er sprake is van een civiele missie dan besluiten de betrokken Ministers (Buitenlandse Zaken, Defensie, Veiligheid en Justitie) op basis van een interdepartementaal afgestemd ambtelijk advies over Nederlandse deelname aan de betreffende missie en in welke mate zal worden bij gedragen aan deze missie. Vaak is bij civiele missies sprake van inzet van krijgsmacht of politie tezamen met civiele experts in dienst van, of gecontracteerd door de Staat. Ook zijn er civiele missies waarin Nederlandse civiele experts opereren zonder deelname van krijgsmacht of politie. Een voorbeeld hiervan zijn de civiele experts die als monitor werkzaam zijn bij de Europese Unie Monitorings Missie in Georgië. Deze civiele experts voeren in de civiele missies vergelijkbare taken uit, voor dezelfde doeleinden, in dezelfde of vergelijkbare missiegebieden en ook in bijzondere omstandigheden, evenals uitgezonden Nederlandse medewerkers van de politie en de krijgsmacht. Zij worden ingezet bij o.a. ondersteuning van de opbouw van de Rule of Law sector (rechters, openbaar aanklagers, parketsecretarissen, mensenrechtenspecialisten, enz.) of bijvoorbeeld als beleidsmedewerkers binnen die missie die ondersteunen in de communicatie naar de lokale bevolking of bij het maken van politieke analyses. Op basis van het Besluit Herinneringsmedaille Vredesoperaties, hierbij in acht genomen de wijziging van het Besluit van 16 juni 2005, was het niet mogelijk om herinneringsmedailles toe te kennen in gevallen waarin Nederlandse civiele experts vanwege de Staat buiten krijgsmachtverband voor vredestaken worden ingezet. Teneinde de desbetreffende civiele experts ook voor de herinneringsmedaille in aanmerking te laten komen, wordt thans het Besluit Herinneringsmedaille Vredesoperaties aangepast. Het nieuwe derde lid van artikel 1 van het besluit maakt het mogelijk dat, voor de toepassing van dit besluit, de Minister van Defensie een operatie waarbij niet tot de krijgsmacht behorende personen vanwege de Staat zijn uitgezonden ter handhaving of bevordering van de vrede, gelijkstelt met een vredesoperatie. Deze gelijkstelling heeft mede tot gevolg dat de Minister van Defensie verantwoordelijk wordt voor de aanwijzing van het operatiegebied waarbinnen de civiele expert werkzaam moet zijn geweest om voor de versierselen in aanmerking te komen, en voor de toepassing van de in artikel 5, derde lid, van het besluit bedoelde hardheidsclausule in gevallen waarin de civiele expert, of een categorie van civiele experts, niet aan de gestelde diensttijdeis kan voldoen. Ook de intrekking van de toekenning in een geval waarin achteraf komt vast te staan dat de toekenning onjuist is geweest, vindt plaats door de Minister van Defensie. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een vierde lid aan artikel 1 van het Besluit Herinneringsmedaille Vredesoperaties toe te voegen. Recent is de Nederlandse krijgsmacht ingezet om met Patriot-systemen de bevolking en het grondgebied van NAVO-bondgenoot Turkije te beschermen en bij te dragen aan de-escalatie van de crisis langs de zuidoostelijke grenzen van het bondgenootschap (Kamerstukken II, 2012/13, 32 623, nr. 76). De regering heeft eerder het standpunt ingenomen dat een NAVO-actie ter collectieve zelfverdediging op grond van artikel 5 van het NAVO-verdrag niet onder de werking van artikel 100, eerste lid, van de Grondwet valt (Kamerstukken II, 2001/02, 23 591 en 26 454, nr. 8). De operatie in Turkije kan om die reden niet worden aangemerkt als «vredesoperatie» als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit Herinneringsmedaille Vredesoperaties. Naar haar aard is de onderhavige inzet van de krijgsmacht echter wel vergelijkbaar met een vredesoperatie. Het nieuwe artikel 1, vierde lid, van het Besluit Herinneringsmedaille Vredesoperaties geeft aan de Minister van Defensie de bevoegdheid om inzet of ter beschikking stellen van de krijgsmacht ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk gelijk te stellen met een vredesoperatie als bedoeld in het eerste lid, onder b, van het besluit en maakt daarmee toekenning van de versierselen voor deelname aan de inzet van de Patriot-systemen in Turkije en aan gelijksoortige operaties mogelijk. De voordracht voor het onderhavige besluit is gedaan mede namens de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie. De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert |