Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden



Jaargang 2001


 
 
 
 
 


186
Besluit van 23 maart 2001, houdende instelling van de Herinneringsmedaille Vredesoperaties alsmede intrekking van het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties (Besluit Herinneringsmedaille Vredesoperaties)


 

 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

 Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 21 maart 2001, nr. C2001/222 gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken, van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

 Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
 a. Onze Minister: Onze Minister van Defensie;
 b. vredesoperatie: inzet of ter beschikking stellen van de krijgsmacht als bedoeld in artikel 100, eerste lid, van de Grondwet, ter handhaving of bevordering van de vrede;
 c. herinneringsmedaille: medaille, bedoeld in artikel 2;
 d. gesp: gesp, bedoeld in artikel 2;
 e. versierselen: herinneringsmedaille dan wel gesp.

Artikel 2

 Er wordt ingesteld een Herinneringsmedaille Vredesoperaties, waaraan een of meer gespen worden verbonden.

Artikel 3

 1. De herinneringsmedaille is cirkelvormig met een middellijn van 35 millimeter en vervaardigd van bronskleurig metaal. De voorzijde van de medaille vertoont een uit de onderrand komende hand, houdende een met een lauwertak omwonden opgeheven zwaard, waarvan de punt reikt tot het midden van een uit de bovenrand komende zon met acht stralen, aan elke zijde van het zwaard vier; ter weerszijden van het zwaard stapelwolken, die reiken tot tweederde hoogte van de onderrand, alles in reliëf. De keerzijde van de medaille vertoont het Rijkswapen.
 2. De herinneringsmedaille is door middel van een ring verbonden aan een moiré lint van 27 millimeter breed. Het lint heeft 9 banen in de kleuren wit, paars, wit, rood, wit, blauw, wit, paars en wit in breedtes van respectievelijk 2,4½,4,2,2,2,4,4½ en 2 millimeter.

Artikel 4

 1. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken, van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gespen instellen die worden verbonden aan de herinneringsmedaille.
 2. De gesp is vervaardigd van bronskleurig metaal en wordt op het lint bevestigd. Op de gesp is in kapitale letters een aanduiding van de vredesoperatie vermeld, eventueel gevolgd door een jaartal.

Artikel 5

 1. De versierselen worden toegekend aan degene die:
 a. gedurende ten minste dertig dagen aaneengesloten heeft deelgenomen aan een vredesoperatie; en
 b. bij zijn deelname in alle opzichten een goede plichtsbetrachting en een goed gedrag heeft betoond.
 2. Voor de berekening van de diensttijd, bedoeld in het eerste lid, wordt uitsluitend in aanmerking genomen het verblijf binnen een door Onze Minister aan te wijzen operatiegebied voorzover dit verblijf heeft plaatsgevonden op of na 9 oktober 2000.
 3. Onze Minister kan:
 a. voor groepen van deelnemers, die uit hoofde van hun functie niet aan de in het eerste lid gestelde diensttijdeis kunnen voldoen, een afwijkende diensttijdeis vaststellen;
 b. in een geval waarin de toepassing van de in het eerste lid gestelde diensttijdeis zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, die diensttijdeis bekorten.
 4. Van een besluit als bedoeld in het derde lid, onder a, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 6

 1. De herinneringsmedaille wordt toegekend met een gesp.
 2. Aan degene die reeds is onderscheiden met de herinneringsmedaille wordt, indien hij opnieuw voor toekenning in aanmerking komt, in plaats van de versierselen, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend een gesp toegekend.
 3. Indien meer gespen zijn toegekend, worden deze boven elkaar geplaatst; de eerst verkregen gesp direct boven de herinneringsmedaille.
 4. Bij herhaalde deelname aan een vredesoperatie waarvoor een gesp is ingesteld, wordt, indien de betrokkene ter zake van deze herhaalde deelname voor toekenning in aanmerking komt, een gesp toegekend waarop door middel van een Arabisch cijfer het aantal toegekende gespen voor de desbetreffende vredesoperatie wordt vermeld. Deze gesp wordt in plaats van de laatstelijk voor de desbetreffende vredesoperatie toegekende gesp aan de herinneringsmedaille verbonden.
 5. Indien aan de herinneringsmedaille vier gespen zijn verbonden wordt, indien de betrokkene opnieuw voor toekenning in aanmerking komt, anders dan op grond van herhaalde deelname als bedoeld in het vierde lid, een tweede of volgende herinneringsmedaille toegekend, waaraan een gesp is verbonden.

Artikel 7

 De versierselen kunnen door Onze Minister worden toegekend aan niet-Nederlanders.

Artikel 8

 1. Bij de uitreiking van de versierselen ontvangt de begiftigde tevens een uniformbaton alsmede een op naam gestelde oorkonde.
 2. Op de uniformbaton wordt door middel van een Arabisch cijfer het aantal malen vermeld dat aan de betrokkene versierselen zijn toegekend.

Artikel 9

 De versierselen kunnen postuum worden toegekend.

Artikel 10

 1. Onze Minister kan de toekenning intrekken op grond van feiten of omstandigheden waarvan hij bij de toekenning redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de toekenning niet zou hebben plaatsgehad.
 2. Na intrekking als bedoeld in het eerste lid is de betrokkene niet langer gerechtigd de aan de toekenning verbonden versierselen te dragen en worden deze samen met de oorkonde onverwijld aan Onze Minister teruggegeven.

Artikel 11

 De toekenning van de versierselen geschiedt:
 a. aan militairen van de krijgsmacht door Onze Minister;
 b. aan anderen door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister die het aangaat.

Artikel 12

 De kosten van de versierselen komen ten laste van het Rijk.

Artikel 13

 1. Ingetrokken worden:
 a. het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties;
 b. het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties.
 2. Het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties, zoals deze besluiten luidden op de dag voordat zij werden ingetrokken, blijven van toepassing ten aanzien van voordrachten voor versierselen als bedoeld in de artikelen 1, onder c, van het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en 1, onder c, van het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties die zijn gedaan voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van het eerste lid.

Artikel 14

 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juni 2001.

Artikel 15

 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Herinneringsmedaille Vredesoperaties.

 Onze Minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Kanselier der Nederlandse Orden.

’s-Gravenhage, 23 maart 2001

Beatrix

De Minister van Defensie,
F.H.G. de Grave

De Minister van Buitenlandse Zaken,
J.J. van Aartsen

De Minister van Justitie,
A.H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.G. de Vries

Uitgegeven de vierentwintigste april 2001

De Minister van Justitie,
A.H. Korthals

 

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

 Het onderhavige besluit strekt ertoe om een algemene herinneringsmedaille in te stellen voor vredesoperaties in internationaal verband waaraan door de Nederlandse krijgsmacht is deelgenomen. Voorts wordt een tweetal besluiten (het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties) ingetrokken.
 De voordracht tot het besluit is gedaan door Onze Minister van Defensie, in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken, van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

 Bij besluit van Onze Minister van Defensie van 14 maart 2000 is de commissie «toekomst decoraties van de Minister van defensie» ingesteld. Deze commissie heeft aan Onze Minister van Defensie advies uitgebracht over het gebruik en de betekenis, nu en in de toekomst, van de decoraties, voorzover vallend onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister van Defensie.
 In het kader van haar werkzaamheden heeft de commissie zich gebogen over de herinneringsmedailles voor deelname aan vredesoperaties, zoals deze zijn ingesteld bij het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en bij het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties. Daarbij is de commissie tot de volgende bevindingen gekomen:
 - het in deze besluiten vastgelegde onderscheid tussen «operaties» (optreden met een vredesmacht) en «bijzondere missies» is arbitrair en resulteert in gevoelens van ongelijke behandeling;
 - het onderscheid tussen VN-Vredesoperaties en Multinationale Vredesoperaties is achterhaald.
 De commissie adviseert de nationale waardering en herinnering tot uitdrukking te laten komen in één herinneringsmedaille voor alle vredesoperaties. Hiermee worden transparantie en rechtvaardigheid naar het oordeel van de commissie op een zuiverder manier gehonoreerd. De commissie beveelt aan om bij deelname aan een vredesoperatie aan de herinneringsmedaille een gesp te verbinden, waarop de naam van de vredesoperatie staat vermeld.

 Het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties kennen als voorwaarde voor de toekenning van een onderscheiding dat gedurende tenminste 3 aaneengesloten maanden moet zijn deelgenomen aan een vredesoperatie. De diensttijdeis, die in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van het besluit is opgenomen, is evenwel vastgesteld op 30 dagen. Met het bekorten van de termijn wordt uitvoering gegeven aan de wens om een ieder die een wezenlijke bijdrage aan een vredesoperatie heeft geleverd te onderscheiden voor de getoonde inzet.

Artikelsgewijs

Artikel 1

 Van de begripsbepalingen, die in dit artikel zijn opgenomen, is met name de definitie van «vredesoperatie» van belang. In onderdeel b wordt «vredesoperatie» omschreven als «inzet of ter beschikking stellen van de krijgsmacht als bedoeld in artikel 100, eerste lid, van de Grondwet, ter handhaving of bevordering van de vrede».
 De verwijzing naar artikel 100, eerste lid, van de Grondwet brengt tot uitdrukking dat het gaat om optreden van de krijgsmacht in internationaal verband, op basis van een daartoe strekkend besluit van de regering. Het desbetreffende optreden moet zijn gericht op het handhaven of bevorderen van de vrede; overig optreden van de krijgsmacht ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde, zoals deelname aan humanitaire hulpverlening en hulpverlening bij natuurrampen, valt niet onder de definitie van «vredesoperatie», en daarmee ook buiten de werkingssfeer van het onderhavige besluit.

De artikel 2, 3 en 4

 Artikel 2 betreft de instelling van de Herinneringsmedaille Vredesoperaties en de gespen die aan de herinneringsmedaille worden verbonden. Deze gespen kunnen, op grond van artikel 4, eerste lid, door Onze Minister van Defensie in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken, van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden ingesteld. De vormgeving van een en ander is vastgelegd in de artikelen 3 (de herinneringsmedaille en het lint) en 4, tweede lid (de gesp). Op de gesp wordt een aanduiding van de vredesoperatie vermeld. Bij een samenhangend geheel van uitzendingen zal niet steeds een afzonderlijke gesp worden ingesteld, doch worden gezocht naar een alomvattende aanduiding van de vredesoperatie.

Artikel 5

 In artikel 5, eerste lid, zijn de voorwaarden opgenomen om voor toekenning van de versierselen in aanmerking te komen. Voor de herinneringsmedaille dan wel de gesp komt in aanmerking degene die gedurende ten minste dertig dagen aaneengesloten heeft deelgenomen aan een vredesoperatie (onderdeel a) en die bij zijn deelname in alle opzichten een goede plichtsbetrachting en een goed gedrag heeft betoond (onderdeel b). De diensttijdeis van dertig aaneengesloten dagen wijkt af van die in Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties. Zoals in het algemeen deel van deze toelichting staat aangegeven kenden de laatstgenoemde besluiten als eis dat de deelname 90 dagen moest hebben geduurd om voor een onderscheiding in aanmerking te komen. De in onderdeel b opgenomen eis inzake goede plichtsbetrachting en goed gedrag is geheel gelijk aan die in artikel 5, vierde lid, van het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en artikel 5, vierde lid, van het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties.
 Voor de berekening van de diensttijd, bedoeld in het eerste lid, wordt uitsluitend in aanmerking genomen het verblijf binnen een door Onze Minister aan te wijzen operatiegebied voorzover dit verblijf heeft plaatsgevonden op of na 9 oktober 2000. De zinsnede «verblijf binnen een door Onze Minister aan te wijzen operatiegebied» is ontleend aan artikel 5, derde lid, van het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en artikel 5, derde lid, van het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties. De datum van 9 oktober 2000 houdt verband met de wens om deelnemers aan de VN-vredesoperatie United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea (UNMEE) voor de herinneringsmedaille in aanmerking te laten komen. Op deze datum hebben de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie het besluit van de regering om positief te reageren op het verzoek van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties om Nederlandse militairen ter beschikking te stellen voor de VN-vredesoperatie UNMEE aan de Tweede Kamer bekend gemaakt (Kamerstukken II, 1999/00, 22 831, nr.10). Een eerdere datum wordt, mede uit oogpunt van uitvoerbaarheid van het besluit, niet wenselijk geacht.
 Ingevolge het derde lid, onderdeel a, kan Onze Minister van Defensie voor groepen van deelnemers, die uit hoofde van hun functie niet aan de in het eerste lid gestelde diensttijdeis kunnen voldoen, een afwijkende diensttijdeis vaststellen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een afwijkende diensttijdeis ten behoeve van militairen van de Koninklijke Luchtmacht, die buiten het directe operatiegebied zijn gestationeerd en actief aan de vredesoperatie deelnemen. Van een besluit tot vaststelling van een afwijkende diensttijdeis moet mededeling worden gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
 Het derde lid, onderdeel b, maakt het mogelijk dat, in een geval waarin de toepassing van de diensttijdeis zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, die diensttijdeis wordt bekort. De mogelijkheid om de diensttijdeis te bekorten als hier bedoeld kan alleen toepassing vinden indien sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, zoals bij een gedwongen repatriëring als gevolg van het gewond raken van de desbetreffende deelnemer.

Artikel 6

 De herinneringsmedaille wordt toegekend met een gesp waaruit deelname aan de desbetreffende vredesoperatie blijkt. Aan degene die reeds is onderscheiden met de herinneringsmedaille wordt, indien hij opnieuw voor toekenning in aanmerking komt, in plaats van de herinneringsmedaille met gesp, alleen een gesp toegekend.
 Bij herhaalde deelname aan een vredesoperatie waarvoor een gesp is ingesteld, wordt, indien ter zake van deze herhaalde deelname wordt voldaan aan de eisen om voor toekenning van een versiersel in aanmerking te komen, een gesp toegekend waarop door middel van een Arabisch cijfer het aantal toegekende gespen voor de desbetreffende vredesoperatie wordt vermeld. Deze gesp wordt in plaats van de laatstelijk voor de desbetreffende vredesoperatie toegekende gesp aan de herinneringsmedaille verbonden.
 Met het hiervoor beschreven stelsel wordt het aantal aan een herinneringsmedaille te verbinden gespen aanzienlijk beperkt. Het kan echter toch gebeuren, dat, als gevolg van het veelvuldig deelnemen aan verschillende vredesoperaties, de herinneringsmedaille «vol» raakt. Om die reden is in het vijfde lid bepaald dat in een dergelijk geval wederom een herinneringsmedaille wordt toegekend, waaraan een gesp is verbonden.

De artikelen 7 tot en met 12

 De artikelen 7 tot en met 12 zijn geheel ontleend aan het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en het Besluit Herinnerings-medaille Multinationale Vredesoperaties. In aanvulling op de aan deze besluiten ontleende bepalingen is in artikel 8, tweede lid, vastgelegd dat op de uniformbaton door middel van een Arabisch cijfer het aantal malen dat aan de betrokkene versierselen zijn toegekend wordt vermeld.
 Evenals in het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties is in het besluit uitdrukkelijk bepaald dat de versierselen door Onze Minister van Defensie kunnen worden toegekend aan niet-Nederlanders. Met deze mogelijkheid zal uiterst terughoudend worden omgegaan voorzover het gaat om voordrachten ten aanzien van buitenlandse militairen. De geallieerde strijdkrachten hebben zich reeds ten tijde van de Tweede Wereldoorlog duidelijk uitgesproken tegen het dubbel decoreren van elkaars militairen wegens deelname aan militaire campagnes, dit ter voorkoming van medaille-inflatie. De landen zouden slechts die militairen (ongeacht hun nationaliteit) decoreren, die in hun krijgsdienst optraden. Dit beleid is nadien ook steeds door Nederland gevoerd.
 Toekenning van een versiersel aan een buitenlandse militair zal in de praktijk slechts aan de orde zijn indien sprake van een uitwisselingsprogramma, waarbij de buitenlandse militair volledig is opgenomen in het Nederlandse onderdeel en om die reden mede optredend namens Nederland mee wordt uitgezonden. Een buitenlandse militair die slechts onder bevel is gesteld van een Nederlandse eenheid zal niet voor toekenning van een versiersel in aanmerking worden gebracht.
 Verder wordt gewezen op het feit dat het decoratiebeleid van sommige landen niet toestaat dat hun overheidsdienaren onderscheidingen van vreemde landen aannemen. Voorwaarde is derhalve dat de betrokkene van zijn eigen regering toestemming krijgt de onderscheiding in ontvangst te nemen.

Artikel 13

 Aangezien met het onderhavige besluit een algemene regeling inzake de toekenning van herinneringsmedailles voor vredesoperaties wordt getroffen, kunnen het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties worden ingetrokken.
 Het kan zich evenwel voordoen dat een voordracht voor een versiersel als bedoeld in de artikelen 1, onder c, van het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en 1, onder c, van het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties op het moment van intrekking van deze besluiten nog niet tot toekenning heeft geleid. Met het oog hierop is in het tweede lid bepaald dat het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties, zoals deze besluiten luidden op de dag voordat zij werden ingetrokken, ten aanzien van een dergelijke voordracht van toepassing blijven.

Artikel 14

 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juni 2001. Voor het overgangsregime, verband houdende met de intrekking van het Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties en het Besluit Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties wordt verwezen naar de toelichting bij het voorgaande artikel.

De Minister van Defensie,
F.H.G. de Grave