Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden
|
89 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 26 januari 2000, nr. DO 016/2000000179, sectie onderscheidingen; Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1 Er is een Herinneringsmedaille voor Humanitaire hulpverlening bij Rampen. Artikel 2 De herinneringsmedaille wordt toegekend aan hen die van overheidswege in militair verband zijn uitgezonden en die ter plaatse van een door de Minister van Defensie aangewezen rampgebied daadwerkelijk aan de hulpverlening hebben deelgenomen en daarbij in alle opzichten een goede plichtsbetrachting en een goed gedrag hebben betoond. Artikel 3 1. De herinneringsmedaille wordt toegekend met een gesp. Artikel 4 De toekenning van de herinneringsmedaille zowel als van een afzonderlijke gesp geschiedt door Onze Minister van Defensie. Artikel 5 De toekenning van de herinneringsmedaille dan wel een gesp kan postuum geschieden. Artikel 6 1. De herinneringsmedaille is cirkelvormig met een middellijn van 35 mm.; zij is vervaardigd van gebrand zilver. De voorzijde van de medaille vertoont - op de verticale deellijn - een naar beneden gericht in de schede gestoken zwaard hetwelk is omkranst door een lauwertak. Links onder en rechts boven, iets over het zwaard reikend, twee naar elkaar gerichte rechterhanden is sterk reliëf uitgebeeld. Rechts onder zijn in kapitale letters aangebracht de woorden: DE HELPENDE HAND WERD GEBODEN. De keerzijde van de medaille vertoont het Rijkswapen. Artikel 7 1. Het is aan hen, die gerechtigd zijn tot het dragen van de medaille met gesp vergund de medaille met gesp dan wel het lint alleen te dragen. Indien het lint allen wordt gedragen zal elke verkregen gesp op het lint worden aangegeven door een achtpuntige ster van zilverkleurig metaal. Artikel 8 Bij de toekenning van de herinneringsmedaille dan wel van later toegekende gespen ontvangt de begiftigde tevens een uniformbaton alsmede een op naam gesteld bewijs van toekenning. Artikel 9 De kosten van de in artikel 8 bedoelde versierselen komen ten laste van het Rijk. Artikel 10 In verband met de hulpverlening door militairen van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht van 4 november 1969 tot 8 maart 1970 aan de Republiek Tunesië, ter verlichting van de gevolgen van de watersnoodramp die dat land in het najaar van 1969 getroffen heeft, wordt de gesp «TUNESIË 1969/1970» ingesteld. Artikel 10a In verband met de hulpverlening bij de voedseldistributie door militairen van de Koninklijke landmacht in september en oktober 1974 in de droogtegebieden van de Republiek Soedan, wordt de gesp «SOEDAN 1974» ingesteld. Artikel 10b In verband met de hulpverlening in Nederlands militair verband bij de leniging van de nood van Rwandese vluchtelingen in augustus en september 1994 in de Republiek Zaïre, wordt de gesp «RWANDA 1994» ingesteld. Artikel 10c In verband met de hulpverlening in Nederlands militair verband bij de leniging van nood van vluchtelingen uit Kosovo in de periode april tot en met augustus 1999 in Albanië wordt de gesp «Albanië 1999» ingesteld. Artikel 11 Het Koninklijk besluit van 17 augustus 1971 (Stb. 589) wordt ingetrokken. Artikel 12 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst. Artikel 13 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Herinneringsmedaille Humanitaire hulpverlening bij Rampen Onze Minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Kanselier der Nederlandse Orden. 's-Gravenhage, 1 febrauri 2000 Beatrix De Minister van Defensie Uitgegeven de tweeëntwintigste februari 2000 De Minister van Justitie, |