Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden
|
511 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 11 oktober 1999, nr. DO 006/99000937, sectie onderscheidingen, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken, van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: Artikel 2 1. Er wordt ingesteld een Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties, waaraan gespen kunnen worden verbonden. Artikel 3 1. De herinneringsmedaille is van bronskleurig metaal vervaardigd en is cirkelvormig met een middellijn van 35 millimeter. De voorzijde van de medaille vertoont een naar links gerichte stalen helm met daarop aangebracht de letters VN. De keerzijde van de medaille vertoont het Rijkswapen. Artikel 4 1.a. Bij toekenning wegens deelname aan een operatie waarvoor een gesp is ingesteld, wordt de herinneringsmedaille toegekend met die gesp. Artikel 5 1. De herinneringsmedaille, eventueel met gesp dan wel de gesp of een cijfer afzonderlijk, wordt toegekend aan hen die van overheidswege gedurende ten minste drie maanden aaneengesloten deel hebben genomen aan een operatie van een vredesmacht van de VN ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde. Artikel 6 1. Indien niet wordt voldaan aan de in artikel 5, eerste en tweede lid, gestelde diensttijdeis van ten minste drie aaneengesloten maanden, kunnen de versierselen bij uitzondering worden toegekend, mits wordt voldaan aan de overige in dat artikel gestelde eisen. Artikel 7 Bij de uitreiking van de versierselen ontvangt de begiftigde tevens een uniformbaton alsmede een op naam gestelde oorkonde. Artikel 8 De versierselen kunnen postuum worden toegekend. Artikel 9 1. Onze Minister van Defensie kan de toekenning intrekken op grond van feiten of omstandigheden waarvan hij bij de toekenning redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de toekenning niet zou hebben plaatsgehad. Artikel 10 De toekenning van de versierselen geschiedt: Artikel 11 De kosten van de versierselen, bedoeld in artikel 7, komen ten laste van het Rijk. Artikel 12 Toekenning van het herinneringsteken is eveneens mogelijk indien de deelname, bedoeld in artikel 5, heeft plaatsgevonden vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Artikel 13 Het Koninklijk besluit van 4 september 1992 (Stb. 514) wordt ingetrokken. Artikel 14 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Artikel 15 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties. Onze Minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Kanselier der Nederlandse Orden. ’s-Gravenhage, 14 oktober 1999 Beatrix De Minister van Defensie, De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Justitie, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Uitgegeven de negende december 1999 De Minister van Justitie,
NOTA VAN TOELICHTING Algemeen De hernieuwde vaststelling van het instellingsbesluit Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties, zoals vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 4 september 1992, nr. 92.08136 (Stb. 514), is om een aantal reden noodzakelijk. Herinneringsteken bijzondere missies Aanleiding voor het instellen van het Herinneringsteken bijzondere VN-missies, dat verbonden is aan de Herinneringsmedaille VN-Vredesoperaties, is de wens om te voorzien in een passende onderscheiding bij herhaalde deelname aan bepaalde missies en de verschillende soorten daarvoor in aanmerking komende missies onder één noemer te brengen. In artikel 4 is bepaald dat bij «herhaalde deelname aan een bepaalde operatie» (bijv. 2x UNTSO) cijfers kunnen worden toegekend. Bij deelname aan verschillende opeenvolgende operaties (bijv. 1x UNIFIL, 1x UNTSO, 1x UNAVEM), waarvoor niet een ander lint is vastgesteld, kunnen derhalve geen cijfers worden toegekend. Doordat enerzijds dezelfde medaille niet tweemaal kan worden toegekend en er anderzijds voor diverse waarnemers- of soortgelijke missies niet steeds een ander lint wordt ingesteld (het gaat soms om slechts enkele deelnemers), ontstaat het probleem dat degenen die voor verschillende waarnemers- of soortgelijke missies worden uitgezonden, bij de eerste deelname een medaille ontvangen maar bij de tweede en volgende deelnames niet in aanmerking kunnen komen voor een stoffelijke blijk van waardering. Om dit probleem teniet te doen, alsmede om te voorkomen dat voor iedere waarnemers- of soortgelijke missie - hoe klein ook - telkens een nieuw lint moet worden ingesteld, is gekozen voor onderscheiding in de vorm van een toevoeging aan de herinneringsmedaille, specifiek voor deelname aan bedoelde missies. Deze toevoeging bestaat uit de letter «M» welke staat voor «bijzondere missie». Op deze letter kunnen cijfers worden aangebracht voor deelname aan opvolgende missies. Op de oorkonde (het persoonlijk bewijs van toekenning) wordt telkens vermeld vanwege welke specifieke missie het herinneringsteken of het bijbehorende cijfer wordt toegekend. Aaneengesloten diensttijd In artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 4 september 1992, werd ten aanzien van de vereiste diensttijd bepaald dat deze ten minste drie maanden dient te bedragen. Bedoeld was dat dit aaneengesloten diensttijd zou zijn, maar dit was niet uitdrukkelijk bepaald. In de loop der jaren is er wel een uitvoeringsbeleid ontstaan voor die gevallen waarin om dienstredenen niet kon worden voldaan aan drie maanden (aaneengesloten) diensttijd. Artikel 7 bood voor dit beleid de basis nu in dat artikel werd bepaald dat de minister ook bij uitzondering een onderscheiding kan toekennen wanneer niet aan de diensttijdeis kan worden voldaan. Uitvoering door de Minister van Defensie De Herinneringsmedaille kan zowel aan militairen als aan niet-militairen worden toegekend. Met name bij waarnemersmissies komt het zeer frequent voor dat niet-militairen (op basis van vrijwilligheid) worden uitgezonden: ambtenaren van Buitenlandse Zaken, Douanebeambten, leden van het Korps Landelijke Politiediensten, maar ook burgers van Defensie en andere Nederlanders die als specialist onmisbaar zijn. Zij worden steeds in dezelfde voordrachten opgenomen waarin ook de militairen van een bepaalde eenheid zijn vermeld. Als groep horen zij ook bij elkaar. De Minister van Defensie heeft tot op heden steeds de uitvoering verzorgd zoals het toetsen van de voordracht, het coördineren met externe instanties, het zorgdragen voor de uitreikingen, het verzorgen van oorkondes en versierselen en de registratie van de toekenningen. De Minister van Defensie tekende deze toekenningsbesluiten steeds in overeenstemming met de minister die het aangaat. Dit besluit legt deze al jaren bestaande praktijk vast. Toekenning aan niet-Nederlanders De Nederlandse Herinneringsmedailles voor VN-Vredesoperaties kunnen worden toegekend aan hen «die van overheidswege» hebben deelgenomen aan een missie. Hoewel in het instellingsbesluit niet expliciet over nationaliteiten wordt gesproken, is steeds zeer terughoudend gereageerd op voordrachten betreffende buitenlandse militairen. Immers een buitenlander kan in beginsel niet door de (bedoeld is: Nederlandse) overheid worden uitgezonden, doch slechts door zijn eigen overheid. Nu Nederland steeds vaker samenwerkt met andere landen, zowel in de zin van individuele militairen onderscheidenlijk burger-specialisten als van gehele eenheden, bestaat er behoefte aan het uitdrukkelijk vastleggen van de mogelijkheid tot het toekennen van een Nederlandse onderscheiding aan niet-Nederlanders. Artikel 6, tweede lid, voorziet hierin. Door de Minister van Defensie zullen beleidsregels ten aanzien van het ter zake te voeren beleid worden vastgesteld waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden met hetgeen hiervoor is opgemerkt. Intrekking toegekende onderscheiding De Herinneringsmedaille wordt toegekend vanwege de deelname aan een vredesoperatie of bijzondere missie. Om die reden worden alleen gedrag en plichtsbetrachting tijdens de deelname aan die betreffende operatie in beschouwing genomen. Het niet voldoen aan de eisen van goed gedrag en goede plichtsbetrachting leidt tot een voordracht met een negatief advies waarna toekenning achterwege blijft. Teneinde ook later te kunnen vaststellen waarom niet tot toekenning is overgegaan kan bij het niet voldoen aan de bedoelde eisen niet worden volstaan met het achterwege laten van een voordracht. Anders wordt het wanneer er wel reeds uitvoering is gegeven aan het toekenningsbesluit en de versierselen en oorkonde zijn uitgereikt en eerst nadien wordt vastgesteld dat het gedrag en de plichtsbetrachting gedurende de deelname aan de operatie dan wel missie van zodanige aard waren, dat het advies bij de voordracht negatief had moeten luiden en dat toekenning derhalve niet had mogen plaatsvinden. Teneinde de waarde van de medaille hoog te houden ten opzichte van diegenen (verreweg de meerderheid der gevallen) die wel aan alle eisen van goed gedrag en plichtsbetrachting hebben voldaan, moet de ten onrechte gedane toekenning kunnen worden ingetrokken. Dit besluit voorziet thans uitdrukkelijk in die bevoegdheid. Naar haar aard verzet deze bevoegdheid zich tegen mandaatverlening. Artikelsgewijs Artikel 2 Onder VN-vredesoperaties als genoemd in artikel 2, eerste lid, wordt verstaan al die operaties die onder VN-vlag worden gevoerd. Daarnaast zijn er operaties waarbij meerdere landen betrokken en die worden aangemerkt als multinationale vredesoperaties. Te denken valt aan het opereren in NAVO-, WEU-, EC- of OVSE-verband. Voor deelname aan dergelijke operaties is een aparte medaille ingesteld, de Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties. Het herinneringsteken in de vorm van de letter «M» is geen gesp (voor acties of krijgsverrichtingen) maar een toevoeging van andere aard en wordt daarom apart ingesteld. De instelling van het teken brengt ook andere wijzigingen in het besluit mee. Artikel 3 Het zesde lid van dit artikel bepaalt dat de herinneringsmedaille wordt toegekend met of zonder gesp dan wel met of zonder het herinneringsteken. Dit betekent dat niet zowel een gesp als de letter «M» gelijktijdig op het lint bevestigd kunnen zijn. In voorkomend geval worden derhalve twee medailles gedragen, waarvan één voorzien van een of meer gespen en één voorzien van het herinneringsteken. Artikel 5 Het tweede lid regelt dat deelnemers aan een operatie waarvoor een ander lint is vastgesteld de medaille met dat andere lint ontvangen. Zo krijgen UNPROFOR-waarnemers en UNMAC/BHMAC mijnenruiminstructeurs het lint voor VN_Vredesoperaties in voormalig Joegoslavië, waardoor in één oogopslag duidelijk is dat ook zij voormalig Joegoslavië dienden. Hierdoor worden zij beter geïdentificeerd met de operaties in een bepaald land dan met de algemene medaille met de letter «M». De minimale diensttijdeis, welke is vastgelegd in het eerste lid, bedraagt drie maanden. Achterliggende gedachte bij de toekenning van een herinneringssmedaille is onder meer het geven van een blijk van waardering en erkenning voor het bijdragen door betrokkene aan het welslagen van de operatie. Een bijdrage die veelal onder moeilijke en gevaarlijke omstandigheden geleverd moet worden. Gelet hierop en om de berekening van de diensttijd voor alle betrokkenen op gelijke wijze te laten plaatsvinden voorziet het derde lid erin dat uitsluitend de tijd welke daadwerkelijk in het operatiegebied wordt doorgebracht, in beschouwing wordt genomen. Zoals in het algemeen deel van de toelichting is uiteengezet, kan in bijzondere gevallen van de diensttijdeis worden afgeweken (zie artikel 6). In de regel worden deelnemers aan een operatie voor een bepaalde periode uitgezonden. Het komt voor dat gedurende die periode de operatie waaraan men deel neemt wordt beëindigd en in een ander verband wordt voortgezet (de zogenaamde «vlagwisseling») en dat de deelnemers overgaan naar die nieuwe operatie. Te denken valt aan een VN-operatie die een vervolg krijgt in NAVO-verband (zie UNPF en IFOR) of andersom. Denkbaar is bovendien dat betrokkenen voor beide operaties voldoen aan de diensttijdeis waarmee zij in beginsel voor twee medailles in aanmerking zouden kunnen komen; in het gegeven voorbeeld één voor deelname aan de multinationale operatie en één voor het aandeel in de VN-operatie. Ook is het mogelijk dat wegens het beëindigen van de eerste operatie collectief dispensatie van de diensttijdeis voor die operatie wordt verleend en dat vervolgens bepaalde deelnemers nog binnen hun uitzendtermijn kunnen voldoen aan het diensttijdcriterium voor de nieuwe operatie. Dit zou betekenen dat voor een soortgelijke operatie in hetzelfde gebied verschillende medailles zouden moeten worden toegekend enkel vanwege het feit dat er een vlagwisseling heeft plaatsgevonden. Dit is onwenselijk. Teneinde dit te voorkomen is er in artikel 5, vijfde lid, een bepaling opgenomen dat in een dergelijk geval slechts één herinneringsmedaille of herinneringsteken wordt toegekend. De Minister van Defensie wijst dat teken aan. Indien een deelnemer die tijdens zijn uitzending een vlagwisseling heeft meegemaakt bij een latere rotatie wederom gaat deelnemen aan de onder andere vlag voortgezette operatie dan kan hij wel in aanmerking komen voor een tweede medaille of een cijfer. Hetzelfde geldt voor degene die voorafgaand aan de vlagwisseling heeft deelgenomen aan een operatie en naderhand opnieuw wordt uitgezonden om deel te nemen aan de nieuwe operatie. Artikel 6 In uitzonderingsgevallen kan van de diensttijdeis worden afgeweken. Verwezen wordt naar de algemene toelichting. Artikel 9 Bij een intrekking van de toekenning hoort ook het inleveren van de versierselen en de bijbehorende oorkonde. Zo wordt voorkomen dat de toegekende versierselen waarop de intrekking ziet, ten onrechte worden gedragen. Artikel 10 De informatiestromen met betrekking tot uitzendingen lopen allemaal via het Ministerie van Defensie. Ook daar waar het burgerambtenaren van andere ministeries betreft. In die gevallen vindt de toekenning plaats in overeenstemming met de betrokken minister. Defensie treedt interservice op voor alle, vanwege de Nederlandse overheid, uitgezondenen. Artikel 12 Ook deelname aan bijzondere missies voor het totstandkomen van dit besluit behoeft waardering. Om die reden is erin voorzien, door opneming van artikel 12, dat deelname in het verleden ook tot toekenning kan leiden, mits uiteraard aan alle daarvoor geldende voorwaarden is voldaan. De Minister van Defensie, |