Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden



Jaargang 1994


 
 
 
 
 


352
Beschikking van de Minister van Justitie van 25 mei 1994, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de wet van 29 september 1815, Stb. 47, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij de rijkswet van 15 april 1994, Stb. 350


 

 De Minister van Justitie,

Gelet op artikel VI van de rijkswet van 15 april 1994, Stb. 350;

 Besluit:

 de tekst van de wet van 29 september 1815, Stb. 47, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij de rijkswet van 15 april 1994, Stb. 350, in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking

's-Gravenhage, 25 mei 1994

De Minister van Justitie,
E.M.H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de eenendertigste mei 1994

De Minister van Justitie,
E.M.H. Hirsch Ballin

 

TEKST VAN DE WET VAN 29 SEPTEMBER 1815, STB. 47, HOUDENDE INSTELLING VAN DE ORDE VAN DE NEDERLANDSE LEEUW, ZOALS DEZE LAATSTELIJK IS GEWIJZIGD BIJ DE RIJKSWET VAN 15 APRIL 1994, STB. 350

Artikel 1

 1. Er wordt een ingesteld een Orde, strekkende ter vererende onderscheiding van Onze onderdanen die bewijzen geven van beproefde vaderlandsliefde, bijzondere ijver en trouw in het volbrengen hunner burgerplichten of buitengewone bekwaamheid in wetenschap en kunsten.
 2. Deze Orde zal in bijzondere gevallen ook aan vreemdelingen kunnen worden gegeven worden.

Artikel 2

 Deze Orde zal de naam dragen van Orde van de Nederlandse Leeuw.

Artikel 3

 1. Wij verklaren Ons te zijn Grootmeester dezer Orde.
 2. Het Grootmeesterschap van dezelver zal onafscheidelijk aan de Kroon der Nederlanden verbonden zijn.

Artikel 4

 1. De Orde van de Nederlandse Leeuw zal bestaan uit drie graden.
 2. De Ridders van de eerste graad dragen de naam van Grootkruisen, die van de tweede graad dragen de naam van Commandeurs, die van de derde graad dragen enkel de naam van Ridders.

Artikel 5

 [vervallen]

Artikel 6

 Alle benoemingen bij de Orde geschieden door de Grootmeester.

Artikel 7

 1. Het versiersel der Orde zal bestaan in een wit geëmailleerd kruis met een gouden W tussen elk der armen van hetzelve, hebbende aan de ene zijde in het midden een blauw geëmailleerd rond, waarop in gouden letteren geschreven zijn de woorden Virtus Nobilitat en aan de tegenzijde de Leeuw zoals hij in het wapen van het Rijk voorkomt, alles gedekt met een gouden koninklijke kroon.
 2. Het lint zal zijn van Nassaus blauw met twee smalle oranje strepen.

Artikelen 8 tot en met 10

 [vervallen]

Artikel 11

 Tot goedmaking van de onkosten der Orde zal jaarlijks een som op de begroting der staatsbehoeften worden gebracht.

Artikel 12

 1. Degene aan wie een onderscheiding in deze Orde is verleend, is, indien hij ingevolge rechterlijke veroordeling rechtens zijn vrijheid is beroofd, onbevoegd de tekenen van deze onderscheiding te dragen.
 2. Een onderscheiding in deze Orde vervalt, indien degene aan wie de onderscheiding is verleend, onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf van ten minste een jaar.

Artikel 13

 Er is een Kanselier van de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Artikel 14

 1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een reglement op deze Orde vastgesteld, waarin nadere regels worden gesteld met betrekking tot het verlenen van een onderscheiding in deze Orde en de bij de onderscheidingen behorende tekenen.
 2. Een krachtens het eerste lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan twee maanden na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.