Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden



Jaargang 1994


 
 
 
 
 


350
Rijkswet van 15 april 1994 tot wijziging van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, alsmede instelling van het Kapittel voor de civiele orden


 

 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

 Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
 Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met een herziening van het decoratiestelsel wenselijk is de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, te wijzigen en tot instelling van het Kapittel voor de civiele orden over te gaan;
 Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

 De wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau (Stb. 55)1, wordt als volgt gewijzigd:

A

 Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

 Deze Orde bestaat uit zes graden.

B

 Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

 De Ridders van de eerste graad van deze Orde dragen de naam van Grootkruis.
 De Ridders van de tweede graad van deze Orde dragen de naam van Grootofficier.
 De Ridders van de derde graad van deze Orde dragen de naam van Commandeur.
 De Ridders van de vierde graad van deze Orde dragen de naam van Officier.
 De Ridders van de vijfde graad van deze Orde dragen de naam van Ridder.
 De Ridders van de zesde graad van deze Orde dragen de naam van Lid.

C

 In artikel 7 worden de woorden «de eerste vier klassen» vervangen door: de eerste vier graden. De woorden «de vijfde klasse» worden vervangen door de: de vijfde en zesde graad.

D

 De artikelen 8 en 9 vervallen.

E

 Artikel 11 wordt vervangen door:

Artikel 11

 1. Degene aan wie een onderscheiding in deze Orde is verleend, is, indien hij ingevolge rechterlijke veroordeling rechtens zijn vrijheid is beroofd, onbevoegd de tekenen van deze onderscheiding te dragen.
 2. Een onderscheiding in deze Orde vervalt, indien degene aan wie de onderscheiding is verleend, onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf van ten minste een jaar.

F

 Artikel 13 wordt vervangen door:

Artikel 13

 1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een reglement op deze Orde vastgesteld, waarin nadere regels worden gesteld met betrekking tot het verlenen van een onderscheiding in deze Orde en de bij de onderscheidingen behorende tekenen.
 2. Een krachtens het eerste lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan twee maanden na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

ARTIKEL II

 De wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw (Stb. 47)2, wordt als volgt gewijzigd:

A

 In artikel 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
 1. In de eerste volzin wordt het woord «klassen» vervangen door: graden.
 2. In de tweede volzin wordt het woord «klasse» telkens vervangen door: graad.

B

 De artikel 5 en 8 tot en met 10 vervallen.

C

 In artikel 11 wordt «van deze en van de andere onkosten» vervangen door: van de kosten.

D

 Artikel 12 wordt vervangen door:

Artikel 12

 1. Degene aan wie een onderscheiding in deze Orde is verleend, is, indien hij ingevolge rechterlijke veroordeling rechtens zijn vrijheid is beroofd, onbevoegd de tekenen van deze onderscheiding te dragen.
 2. Een onderscheiding in deze Orde vervalt, indien degene aan wie de onderscheiding is verleend, onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf van ten minste een jaar.

E

 Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

 Er is een Kanselier van de Orde van de Nederlandse Leeuw.

F

 Artikel 14 wordt vervangen door:

Artikel 14

 1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een reglement op deze Orde vastgesteld, waarin nadere regels worden gesteld met betrekking tot het verlenen van een onderscheiding in deze Orde en de bij de onderscheidingen behorende tekenen.
 2. Een krachtens het eerste lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan twee maanden na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

ARTIKEL III

 1. Er is een Kapittel voor de civiele orden.
 2. Het Kapittel heeft tot taak:
 a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken desgevraagd of uit eigen beweging te adviseren over de algemene aspecten van het beleid inzake de civiele orden;
 b. Onze Minister die het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in een van de civiele orden;
 c. de Tweede Kamer der Staten-Generaal desgevraagd te adviseren over bij die kamer aanhangig genaakte initiatiefvoorstellen van wet die op de civiele orden betrekking hebben.
 3. Het Kapittel is samengesteld uit tenminste drie en ten hoogste vijf leden, de voorzitter daaronder begrepen, die bij koninklijk besluit worden benoemd en ontslagen.
 4. De Kanselier van de Orde van de Nederlandse Leeuw is lid van het Kapittel.
 5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ten aanzien van de taak, samenstelling, inrichting en werkwijze van de Raad.

ARTIKEL IV

 De commissaris van de Koning adviseert Onze Minster wie het aangaat volgens een door de regering gegeven ambtsinstructie over de verlening van onderscheidingen in de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau aan inwonders van de provincie.

ARTIKEL V

 1.a. Gehandhaafd blijven alle benoemingen tot Broeder, verbonden aan de Orde van de Nederlandse Leeuw, zoals deze hebben plaatsgevonden voor de inwerkingtreding van artikel II van deze wet.
 b. De toelagen die de Broeders, verbonden aan de Orde van de Nederlandse Leeuw, alsmede die welke de weduwen van Broeders genieten op de dag van inwerkingtreding van artikel II van deze wet, blijven na de inwerkingtreding van dit artikel van kracht.
 2.a. Gehandhaafd blijven alle koninklijke besluiten waarbij de eremedailles in brons, zilver en goud zijn verleend, zoals deze zijn genomen voor de inwerkingtreding van artikel I van deze wet.
 b. Het lint van de eremedaille mag als draagteken zonder de eremedaille worden gedragen.

ARTIKEL VI

 De tekst van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, wordt overgebracht in de wettelijke spelling en in het Staatsblad, het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en het Afkondigingsblad van Aruba geplaatst.

ARTIKEL VII

 De verschillende artikelen van deze rijkswet treden in werking op bij koninklijk besluit te bepalen tijdstippen.

 Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 15 april 1994

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,
E. van Thijn

De Minister van Buitenlandse Zaken,
P.H. Kooijmans

Uitgegeven de eenendertigste mei 1994

De Minister van Justitie,
E.M.H. Hirsch Ballin


Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1987/88, 1988/89, 1989/1990, 1991/92, 1992/93, 1993/94, 20 668 (R 1354)
Handelingen II 1993/94, blz. 168-188; 235-251; 358-359
Kamerstukken I 1993/94, 20 668 (R 1354) (38, 38a, 38b)
Handelingen I 1993/94, blz. 1493-1507

1 Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 maart 1923, Stb. 105
2 Laatstelijk gewijzigd bij de rijkswet van 24 mei 1956, Stb. 289