Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden
|
350 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: ARTIKEL I De wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau (Stb. 55)1, wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 4 komt te luiden: Artikel 4 Deze Orde bestaat uit zes graden. B Artikel 6 komt te luiden: Artikel 6 De Ridders van de eerste graad van deze Orde dragen de naam van Grootkruis. C In artikel 7 worden de woorden «de eerste vier klassen» vervangen door: de eerste vier graden. De woorden «de vijfde klasse» worden vervangen door de: de vijfde en zesde graad. D De artikelen 8 en 9 vervallen. E Artikel 11 wordt vervangen door: Artikel 11 1. Degene aan wie een onderscheiding in deze Orde is verleend, is, indien hij ingevolge rechterlijke veroordeling rechtens zijn vrijheid is beroofd, onbevoegd de tekenen van deze onderscheiding te dragen. F Artikel 13 wordt vervangen door: Artikel 13 1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een reglement op deze Orde vastgesteld, waarin nadere regels worden gesteld met betrekking tot het verlenen van een onderscheiding in deze Orde en de bij de onderscheidingen behorende tekenen. ARTIKEL II De wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw (Stb. 47)2, wordt als volgt gewijzigd:A In artikel 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht: B De artikel 5 en 8 tot en met 10 vervallen. C In artikel 11 wordt «van deze en van de andere onkosten» vervangen door: van de kosten. D Artikel 12 wordt vervangen door:Artikel 12 1. Degene aan wie een onderscheiding in deze Orde is verleend, is, indien hij ingevolge rechterlijke veroordeling rechtens zijn vrijheid is beroofd, onbevoegd de tekenen van deze onderscheiding te dragen. E Artikel 13 komt te luiden: Artikel 13 Er is een Kanselier van de Orde van de Nederlandse Leeuw. F Artikel 14 wordt vervangen door: Artikel 14 1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een reglement op deze Orde vastgesteld, waarin nadere regels worden gesteld met betrekking tot het verlenen van een onderscheiding in deze Orde en de bij de onderscheidingen behorende tekenen. ARTIKEL III 1. Er is een Kapittel voor de civiele orden. ARTIKEL IV De commissaris van de Koning adviseert Onze Minster wie het aangaat volgens een door de regering gegeven ambtsinstructie over de verlening van onderscheidingen in de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau aan inwonders van de provincie. ARTIKEL V 1.a. Gehandhaafd blijven alle benoemingen tot Broeder, verbonden aan de Orde van de Nederlandse Leeuw, zoals deze hebben plaatsgevonden voor de inwerkingtreding van artikel II van deze wet. ARTIKEL VI De tekst van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, wordt overgebracht in de wettelijke spelling en in het Staatsblad, het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en het Afkondigingsblad van Aruba geplaatst. ARTIKEL VII De verschillende artikelen van deze rijkswet treden in werking op bij koninklijk besluit te bepalen tijdstippen. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven te 's-Gravenhage, 15 april 1994 Beatrix De Minister van Binnenlandse Zaken, De Minister van Buitenlandse Zaken, Uitgegeven de eenendertigste mei 1994 De Minister van Justitie, Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: 1 Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 maart 1923, Stb. 105 |