Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden
|
568 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 9 november 1990, Bureau Onderscheidingen, Nr. DO 90/004/26327, gedaan mede namens Onze Ministers van Buitenlandse Zaken, van Justitie en van Binnenlandse Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1 Ingesteld wordt de «Herinneringsmedaille Multinationale Vredesoperaties» waaraan gespen kunnen worden verbonden. Artikel 2 1. De herinneringsmedaille is cirkelvormig met een middellijn van 35 mm; zij is vervaardigd van bronskleurig metaal. De voorzijde van de medaille vertoont een geheven ontbloot zwaard omstrengeld door een olijftak met als omschrift «CONCORDIA FACIT PACEM». De keerzijde van de medaille vertoont het Rijkswapen. Artikel 3 1. Bij toekenning wegens deelname aan een operatie waarvoor een gesp is ingesteld, wordt de herinneringsmedaille toegekend met gesp.
2. Aan hen die reeds zijn onderscheiden met de herinneringsmedaille, wordt in het geval zij nadien hebben deelgenomen aan een operatie waarvoor de kleuren van het lint verbonden aan de herinneringsmedaille niet anders zijn bepaald en waarvoor een gesp is ingesteld, alleen die gesp toegekend. Artikel 4 1. De herinneringsmedaille, eventueel met gesp, danwel de gesp of een cijfer afzonderlijk wordt toegekend aan hen die van overheidswege gedurende ten minste drie maanden: Artikel 5 De toekenning van de herinneringsmedaille, eventueel met gesp, dan wel de gesp of een cijfer afzonderlijk kan postuum worden toegekend. Artikel 6 De toekenning van de herinneringsmedaille, eventueel met gesp, dan wel de gesp of een cijfer afzonderlijk geschiedt: Artikel 7 Onze betrokken Minister kan, indien niet wordt voldaan aan de in artikel 4, eerste lid, gestelde diensttijdeis van tenminste drie maanden, bij uitzondering de herinneringsmedaille, eventueel met gesp, dan wel de gesp of een cijfer afzonderlijk toekennen mits wordt voldaan aan de overige in dat artikel gestelde eisen. Artikel 8 Bij de uitreiking van de herinneringsmedaille, eventueel met gesp, dan wel de gesp of een cijfer afzonderlijk ontvangt de begiftigde een op naam gestelde oorkonde. Artikel 9 De kosten van de medaille met lint, eventueel met gesp, en van de gesp of een cijfer afzonderlijk komen ten laste van het Rijk. Artikel 10 De Koninklijke besluiten van 30 juli 1982 (Stb.511) en van 23 december 1987 (Stb.657) worden ingetrokken. Artikel 11 Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Onze Ministers van Defensie en van Binnenlandse Zaken zijn, ieder voor zover hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Kanselier der Nederlandse Orden. 's-Gravenhage, 14 november 1990 Beatrix De Minister van Defensie, De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Justitie, De Minister van Binnenlandse Zaken Uitgegeven de zesde december 1990 De Minister van Justitie, |