Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden



Jaargang 1926


 
 
 
 


(No. 385)
BESLUIT
van den 25sten November 1926, houdende bepalingen betreffende de draagwijze door militairen van ridderorden, eereteekenen en medailles.


 

 Wij WILHELMINA bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz.,enz.

 Gezien:

 Den Raad van State gehoord advies van den 6den September 1910 no. 16;

  A.   het Koninklijk Besluit van 30 Mei 1913 (Staatsblad no. 196) betreffende "het dragen van ridderorden en eereteekenen";

  B.   het Koninklijk Besluit van 6 Maart 1916 no. 83, betreffende "het instellen van een eereteeken Watersnood 1916";

  C.   het Koninklijk Besluit van 20 Januari 1926 no. 3, betreffende "het instellen van een eereteeken Watersnood 1926";

  D.   het Koninklijk Besluit van 20 Januari 1926 no. 3, betreffende "het instellen van de medailles voor trouwen dienst van militairen beneneden den rang van offiicer;

 Hebben verstaan en goedgevonden:

  a.   dat het bepaalde onder III van het Koninklijk Besluit, genoemd onder A, moet worden gelezen als volgt: "dat de onder I bedoelde eereteekenen, door militairen moeten worden gedragen op het lint";

  b.   dat in het bepaalde in artikel 3 van de Koninklijke Besluiten genoemd onder B en C in stede van "aan een oranjelint" moet worden gelezen: "op of aan een oranjelint";

  c.   dat de in artikel 2 onder 1o in de onder b genoemde Koninklijke Besluiten bedoelde eereteekenen door militairen moeten worden gedragen op het lint;

  d.   dat het bepaalde onder a voor zoover betreft de militairen der zeemacht beneden den rang van officier, in werking zal treden op een nader door Ons te bepalen tijdstip.

  Onze Ministers van Oorlog, van Marine, van Koloniën en van Binnenlandsche Zaken en Landbouw zijn belast met de uitvoering van dit Besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State, de Kanselarij der Nederlandsche orden en aan de Algemeene Rekenkamer.

  Het Loo, den 25sten November 1926.

W I L H E L M I N A.      

  De Minister van Oorlog,
    LAMBOOY.

  De Minister van Marine a.i.,
    LAMBOOY.

  De Minister van Koloniën,
    KONINGSBERGER.

  De Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw,
    J.B. KAN.

Uitgegeven den negenden December 1926.

De Minister van Justitie,
J. DONNER.