Staatsblad
van het Koninkrijk der Nederlanden
Jaargang 1902
|
(No. 24) |
||
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Op de voordracht van Onzen Minister van Oorlog, dd. 27 Januari 1902, Kabinet, litt. A5; Overwegende: dat het wenschelijk is den onder de bevolking toenemenden zin tot vrijwillige beoefening van het schieten met handvuurwapenen aan te moedigen, ook wijl zoodoende kan worden bevorderd, dat zij, die behooren tot een der onderdeelen van de levende strijdkrachten, doch niet onder de wapenen zijn, gelegenheid vinden hunne schietvaardigheid te onderhouden of te verhoogen; Hebben goedgevonden en verstaan, te bepalen: Artikel 1. Er wordt een Koninklijke eereprijs ingesteld ter uitreiking aan hen, die daarvoor in aanmerking komen wegens hunnen schietvaardigheid, gebleken naar door Onzen Minister van Oorlog vastgestelde of vast te stellen regelen. Artikel 2. De in artikel 1 vermelde eereprijs, welke in zilver, verguld zilver en goud kan verleend worden, heeft eene middellijn van 28 m.M., en vertoont op de voorzijde Onze beeltenis omringd door het randschrift "Wilhelmina, Koningin der Nederlanden". Artikel 3. De toekenning geschiedt bij brevet volgens hieraan gehecht model. Artikel 4. Tot goedmaking der kosten, uit Ons tegenwoordig besluit voortvloeiende, wordt jaarlijks eene som op het hoofdstuk der Staatsbegrooting, hetwelk het Departement van Oorlog betreft gebracht. Artikel 5. Bij toekenning van den verguld zilveren (gouden) eereprijs wordt de c.q. daarvóór (laatst daarvóór) verworvene aan het Departement van Oorlog teruggezonden. Onze Minister van Oorlog is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk zal worden geplaatst in het Staatsblad en waarvan afschrift zal worden gezonden aan Onzen Kanselier der Nederlandsche Orden en aan de Algemeene Rekenkamer. 's Gravenhage, den 5den Februari 1902. WILHELMINA. De Minister van Oorlog,
|