STATUTEN


Zetel.

Artikel 1.

  De Stichting is gevestigd te Amsterdam.

Inrichting der Orde.

Artikel 2.

  Het Grootmeesterschap van de Orde zal nader worden geregeld en de Grootmeester zal voor de eerste maal worden aangewezen door het Kapittel bij notariëele actie. Zoolang in de functie van Grootmeester niet is voorzien, wordt diens functie waargenomen door den Voorzitter der Broederschapsorde.

Artikel 3.

  De orde bestaat uit vier klassen, n.l. de 1e, 2e, 3e en 4e klasse ; de laagste klasse is de vierde klasse.
  Aan de Orde is een medaille verbonden, welke uit drie soorten bestaat, te weten:
1. de bronzen medaille, (broeder expectant 3e klasse)
2. de zilveren medaille,     "       "     2e   "
3. de verguld zilv.medaille, "       "     3e   "

Vermogen.

Artikel 4.

  Het vermogen der Stichting wordt gevormd door:
a.   Het voor het in het leven roepen der Stichting afgezonderd kapitaal van f 50.~;
b.   hetgeen door de Stichting wordt geërfd;
c.   hetgeen door de Stichting bij legaat of schenking wordt verkregen, voorzoover dit niet ingevolge het in artikel 5 bepaalde als inkomen moet worden aangemerkt;
d.   Hetgeen jaarlijks van het inkomen zal worden overgespaard;
e.   hetgeen door de Stichting op andere wijze zal worden verkregen, voor zoover dit niet ingevolge het bepaalde in artikel 5 als inkomen wordt beschouwd.

Inkomsten.

Artikel 5.

   Als inkomsten der Stichting wordt aangemerkt:
1.   de inkomsten uit het vermogen;
2.   de giften en legaten, welke niet meer dan f 500.~ bedragen, tenzij de schenker of erflater anders mocht hebben bepaald;
3.   de bijdragen van donateurs;
4.   de bijdragen van begunstigers;
5.   hetgeen tengevolge de statuten der nog op te richten Broederschap van degenen, die tot Broeder der Broederschapsorde zijn benoemd, door leden dezer Broederschap aan de Stichting zal moeten worden betaald of door die Broederschap zekve zal worden betaald.

Donateurs.

Artikel 6.

  Donateurs zijn zij, die jaarlijks een bijdrage van ten minste f 1.~ geven.

Begunstigers.

Artikel 7.

  Begunstigers zijn zij, die jaarlijks een bijdrage van ten minste f 50.~ geven.

Bestuur.

Artikel 8.

  Het Bestuur der Stichting, genaamd het Kapittel der Broederschapsorde, bestaat uit ten minste vijf leden-broeders.

  Voor de eerste maal worden bij deze tot bestuursleden benoemd:

Volgen de namen der Bestuursleden.

    In het vervolg zullen de leden van het Kapittel worden benoemd door het Kapittel.

Artikel 9.

  Het Kapittel bepaald zelf, met inachtneming van het in het vorig artikel bepaalde minimum, het aantal zijner leden en voorziet zoo spoedig mogelijk in een vacature, zoodra het aantal leden beneden 5 is gedaald. Elke 5 jaar treedt een der leden van het Kapittel af, doch is onmiddelijk herkiesbaar.
  Een lid van het Kapittel treedt onmiddelijk van rechtswege af, zoodra zijn benoeming tot broeder, overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 is teniet gedaan.

Artikel 10.

  De leden van het Kapittel genieten geene bezoldiging en geene prestatiegelden; de door hen in hun functie gemaakte onkosten worden hun vergoed.

Artikel 11.

  Het Kapittel vertegenwoordigt de Stichting in en buiten rechten.
  Het is bevoegd tot alle daden van beheer en eigendom, mits handelende met inachtneming der bepalingen dezer Statuten.
  Zoolang in ontstane vacatures niet is voorzien, oefenen de overblijvende leden van het Kapittel volledig het bestuur uit.
  Het Kapittel kiest uit zijn midden een Voorzitter (behoudens diens benoeming voor de eerste maal bij deze akte) een Kanselier en een Thesaurier alsmede voor ieder hunner een plaatsvervanger.
  De Kanselier en de Thesaurier zijn belast met de uitvoering van de besluiten van het Kapittel.
  De Stichting wordt voor vermogensrechtelijke handelingen verbonden door de handteekeningen van den Kanselier en van den Thesaurier of respectievelijk van hun plaatsvervangers.
  Deze handteekeningen zijn ook vereischt voor het geven van kwijting.

Artikel 12.

  Het vermogen der Stichting mag niet worden aangewend tot dekking van uitgaven, tenzij ingevolge besluit van het Kapittel, waar ten minste 3/4 van het aantal in functie zijnde leden van het Kapittel hebben voorgestemd.

Artikel 13.

  Het Kapittel besluit met gewone meerderheid van stemmen ter vergadering van het Kapittel aanwezige leden, tenzij in deze Statuten anders is bepaald.
  Door het Kapittel zal een Huishoudelijk Reglement worden vastgesteld, waarbij onder meer bepalingen zullen worden vastgesteld omtrent
a.   de Kapittel-vergaderingen;
b.   het voeren van het beheer en de administratie;
c.   de werkwijze;
d.   de voordrachten voor benoeming tot broeder;
e.   de benoemingen en het toekennen van medailles, met dien verstande, dat zoolang zulks nog niet bij Huishoudelijk Reglement is geschied, het Kapittel daartoe bevoegd is;
f.   de bevordering ~ met dien verstande, dat niemand tot een hoogere orde benoemd zal kunnen worden, alvorens de lagere orden doorlopen te hebben;
g.   het uitreiken der versierselen;
h.   het dragen der versierselen in geval van bevordering;
i.   de voorrang bij bijzondere gelegenheden;
j.   de eererechten der broeders;
k.   het jaarfeest;
l.   de verplichte inschrijvingen der overweging, waaronder de onderscheiding wordt verleend;

  Dit Huishoudelijk Reglement zal niet in strijd mogen zijn met de bepalingen dezer Statuten.
  Het in de vorige alinea bepaalde geldt eveneens ten aanzien van wijzigingen, welke het Kapittel eventueel in het Huishoudelijk Reglement wenscht aan te brengen.

Artikel 14.

  Het Kapittel stelt vast een instructie voor den Kanselier en voor den Thesaurier.
  De instructie bepaalt o.m. de onderwerpen, die de kanselier zelfstandig kan afdoen en die, waarover het Kapittel moet beslissen.

Eed.

Artikel 15.

  Iedere broeder legt, bij zijn intrede in de orde een eed of beloft af in handen van den Grootmeester of, bij diens ontstentenis, van den Voorzitter van de Broederschapsorde, luidende als volgt:
  Ik zweer/beloof, dat ik er altijd oprecht naar zal trachten om mij steeds als een waar broeder te gedragen, mijn leven altijd veil te zullen hebben voor Koningin en Vaderland, mij steeds voor oogen te houden de plicht, welke de Broederschap mij oplegt en bij den eersten oproep mij te scharen om den troon.
  Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig, of dat beloof ik.

Ordeversierselen

Artikel 16.

  Het versiersel der orde zal bestaan uit een vierarmig gepareld kruis, gedekt door den Keizerskroon.
  In het hart van het kruis bevindt zich aan de voorzijde een voetboog, aan de keerzijde bevinden zich de woorden: ,,Dienen is Ridderplicht''.
  Dit versiersel wordt gedragen:
  Voor de Broeders der 4e klasse in zilver met wit émail, aan een zwart-wit-rood lint op de linkerborst.
  Voor de Broeders der 3e klasse in verguld zilver met wit émail, eveneens op de linkerborst en voorzien van hetzelfde lint. Het lint versierd met een rozet.
  Voor de Broeders der 2e klasse, goud met wit émail aan hetzelfde lint, doch en sautoir om den hals.
  Voor de Broeders der 1e klasse, een ster geborduurd op de jas aan de linkerzijde en het versiersel, gedragen aan hetzelfde lint en écharpe van de rechter naar de linkerzijde.

Vervallenverklaring.

Artikel 17.

  De benoeming tot broeder kan teniet gedaan worden door een besluit van het Kapittel, hetwelk bekrachtigd moet worden door de Grootmeester.
  Degene, wiens benoeming tot broeder teniet gedaan is, verliest het recht de ordeversierselen te dragen.

Einde der Stichting.

Artikel 18.

  De Stichting houdt op te bestaan op den dag, waarop het Instituut der Vrijwillige Burgerwachten in Nederland ophoudt te bestaan.
  De liquidatie zal geschieden door het Kapittel, dat beslist omtrent de bestemming van het liquidatie-saldo, met dien verstande, dat dit zal moeten worden aangewend ten behoeve van een maatschappelijk belang, voor weldadige doeleinden of ten bate van hen, die broeders der orde zijn of zijn geweest.

Wijziging.

Artikel 19.

  De bij deze akte vastgestelde Statuten kunnen door het Kapittel gewijzigd worden bij een besluit, waar ten minste 3/4 der in functie zijnde leden van het Kapittel vóór hebben gestemd.


HUISHOUDELIJK REGLEMENT
VAN DE STICHTING GENAAMD
,,BROEDERSCHAPSORDE''


Van de benoemingen en bevorderingen.

Artikel 1.

  Ieder jaar, vóór 14 September, kan door de Commandanten van Burgerwachten bij het Kapittel der Broederschapsorde een voorstel worden ingediend om personen, die naar hunne meening voldoen aan de eischen, vermeld in de oprichtingsacte van de Broederschapsorde, in die orde op te nemen als Broeder Expectant 3e klasse.

Artikel 2.

  Op denzelfden datum, als vermeld in artikel 1, kan door de daar genoemde functionarissen bij het Kapittel der Broederschapsorde een voorstel worden ingediend omtrent personen, die naar hunne meening in de termen vallen om in de orde te worden bevorderd tot de naast hoogere klasse van Broeder Expectant dan wel te worden benoemd van Broeder Expectant der 1e klasse tot Broeder der 4e klasse, dan wel, reeds Broeder zijde, te worden bevorderd tot Broeder in de naast hoogere klasse.

Artikel 3.

  In bijzondere gevallen kan ook een tusschentijdse voordracht, als bedoeld in de artikelen 1 en 2, door de Commandanten van Burgerwachten worden ingediend.

Artikel 4.

  De in de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde voordrachten moeten vergezeld gaan van eene nauwkeurige omschrijving van de redenen, die tot de voordracht hebben geleid, benevens van de diensten door deze voorgestelden aan de Burgerwacht bewezen.

Artikel 5.

  De in de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde voordrachten worden gericht aan den Kanselier der Orde, die een prae-advies aan het Kapittel uitbrengt.

Van de Medailles en Kruisen.

Artikel 6.

  De Broeders Expectant dragen de medaille aan het lint, zoals is aangegeven voor de Broeders der 4e klasse van de Broederschapsorde.

Artikel 7.

  Aan hen, die benoemd zijn tot Broeder Expectant, evenals aan hen, die (in de Broederschapsorde reeds benoemd zijnde) worden bevorded tot een hoogere klasse, wordt van die benoeming of bevordering een oorkonde vertrekt, waarin deze benoeming of bevordering is vermeld.

Artikel 8.

  De aan de Broedeschapsorde verbonden draagteekenen (medailles en kruisen) zullen door de personen, die tot het dragen gerechtigd zijn, voor eigen rekening moeten worden aangekocht bij den Thesaurier van de Orde.

Artikel 9.

  De Broeders der Broederschapsorde dragen naast het Kruis der Orde een verguldzilveren Medaille van Broeder Expectant der 1e klasse.

Van de uitreiking der Oorkonden.

Artikel 10.

  Het uitreiken der oorkonden zal altijd met den meest mogelijken luister plaats vinden. Bij die gelegenheid zullen zooveel broeders verzameld worden als mogelijk is.

Van de Oranje en Groene Nestel.

Artikel 11.

  De verleening van de Oranje en Groene Nestel is geregeld bij afzonderlijk voorschrift.

Van de eererechten der Broeders.

Artikel 12.

  De Broeders der orde hebben in het gebouw der Vrijwillige Burgerwacht te Amsterdam een vaste plaats welke steeds voor hen gereserveerd is.
  Bij plechtige gelegenheden worden hun bijzondere plaatsen aangewezen. Hunnen namen worden op een in het Burgerwachtsgebouw opgehangen lijst vermeld.

Van het Jaarfeest.

Artikel 13.

  Eenmaal per jaar, bij voorkeur in November, wordt het Jaarfeest der Orde gevierd.
  Op dezen dag houdt de redenaar, de historigraaf der Orde, een redevoering, waarin verslag wordt gedaan van de belangrijke voorvallen, de Orde betreffende, benevens de mutatiën, welke in de Broederschapsorde hebben plaats gevonden.
  Het uitreiken der oorkonden zal zoo mogelijk op dit jaarfeest plaats vinden en met den luister, als bedoeld in artikel 10.
  Tijdens het Jaarfeest zullen de ordeteekenen worden gedragen.

Artikel 14.

  De nieuw benoemde broeders worden tijdens het Jaarfeest beëedigd.
  Het Jaarfeest wordt met een broederschapsmaaltijd besloten.

Van de Instructiën.

Artikel 15.

  Het Kapittel stelt vast een Instructie voor den Kanselier en voor den Thesaurier.
  De Instructie bepaalt o.m. de onderwerpen, die de Kanselier zelfstandig kan afdoen en die, waarover het Kapittel moet beslissen.

Van de plichten en rechten van den Kanselier.

Artikel 16.

  De Kanselier voert de briefwisseling voor het Kapittel, ontvangt en opent alle brieven, bescheiden en geheime voordrachten.

Artikel 17.

  De Kanselier houdt een register aan volgens een vastgesteld model van de namen van alle Broeders alsmede van de namen der Broeders Expectant.
  De Kanselier houdt in dat register aanteekening van alle bevorderingen in de Broederschapsorde.
  De Kanselier doet alle aankoopen.
  De Kanselier heeft de administratie over alles wat kosten veroorzaakt.
  De Kanselier machtigt den Thesaurier de benoodigde betalingen te verrichten.

Van de plichten en rechten van den Thesaurier.

Artikel 18.

  De Thesaurier is verantwoordelijk voor de fondsen en het richtig beheer der middelen. Door hem mogen geen betalingen worden gedaan, dan op verstrekte lastgeving van den Kanselier, welke lastgevingen door ten minste één der overige leden van het Kapittel mede moet zijn geteekend.

Van de vergaderingen.

Artikel 19.

  Het Kapittel vergadert zoo dikwijls het dit noodig oordeelt. Voor deze vergaderingen gelden dezelfde voorschriften als doe, welke zijn vastgesteld in het Huishoudelijk Reglement en de Statuten der Vrijwillige Burgerwacht te Amsterdam.
  De Broeders vergaderen slechts in twee gevallen, n.l. in het geval, bedoeld in artikel 11 der Stichtingsacte en bij het Jaarfeest.

Van de wijzigingen.

Artikel 20.

  Dit Huishoudelijk Reglement kan worden gewijzigd door het Kapittel met meerderheid van stemmen.
  De wijziging treedt echter eerst in werking, wanneer de goedkeuring op de wijziging is verkregen van het Hoofdbestuur der Vrijwillige Burgerwacht Amsterdam.

  Aldus vastgesteld in de vergadering van het Kapittel.

Amsterdam,

De Kanselier der Orde