Home -> Medailles -> Vaardigheidsonderscheidingen -> Onderscheidingen van het Nederlandsch Olympisch Comité |
Het erelidmaatschap van het NOC werd in 1913 ingesteld en bijna meteen toegekend. Het erelidmaatschap wordt toegekend aan hen, die zich voor de ontwikkeling van de sportieve gedachte in Nederland bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt.
Tussen 1913 en 1962 werd het erelidmaatschap 19 keer toegekend. Onder de ereleden bevinden zich o.a. minister-president en Ridder 3e klasse der Militaire Willems-Orde H. Colijn en meervoudig medaillewinnaar, oud-voorzitter van het NOC en drager van het Bronzen Kruis C.F. Pahud de Mortagnes.
Ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van de NOC werd in 1932 de erepenning ingesteld. Deze wordt uitgereikt aan hen, die zich voor de ontwikkeling van de sportieve gedachte in Nederland verdienstelijk hebben gemaakt.
Het is een ronde penning met een middellijn van 60 millimeter. De voorzijde vertoont een naar rechts gerichte kop van een Grieks olympisch sporter met een lauwertak langs zijn slapen. Daar omheen het randschrift "NEDERLANDSCH OLYMPISCH COMITÉ".
De keerzijde toont drie cirkels, één boven en twee onder, waarin de letters "N", "O" en "C" (Nederlands Olympisch Comité). Tussen de cirkels wordt de ruimte opgevuld door gestyleerde lauwerbladen. Om dit tafereel is nog een extra band aangebracht. In deze band bevindt zich het randschrift "FEDERATIE VOOR LICHAAMSVAARDIGHEID".
Tussen 1932 en 1962 is de erepenning 33 maal uitgereikt. Onder de gedecoreerden bevinden zich o.a. KLM-directeur Albert Plesman en de Olympische medaillewinnaars Fanny Blankers-Koen en Sjoukje Dijkstra.
Ingesteld in 1914 als beloning voor het behalen van de vaardigheidsproeven van het Nederlands Olympich Comité. Deze proeven bestaan uit meerdere proeven op het gebied van lichamelijke vaardigheid (duurloop, vechtsport, atlethiek, zwemmen, etc.) waarvoor een minimaal aantal punten dient te worden behaald.
Bij een eerste voldoende deelneming ontvangt men een bronzen medaille. Bij een tweede deelname een bronzen cijfer twee ; derde deelname een zilveren medaille ; vierde deelname een zilver cijfer vier ; vijfde deelname een gouden medaille ; zesde, zevende, etc. deelname het betreffende Arabische cijfer in goud.
De voorzijde vertoont een naar rechts gerichte kop van een Grieks olympisch sporter met een lauwertak langs zijn slapen. Daar omheen het randschrift "VOOR ALZIJDIGE VAARDIGHEID".
De keerzijde is ontworpen door W. Enderman van het atelier van Koninklijke Begeer en toont drie cirkels, één boven en twee onder, waarin de letters "N", "O" en "C" (Nederlands Olympisch Comité). Tussen de cirkels wordt de ruimte opgevuld door gestyleerde lauwerbladen.
Oorspronkelijk had de medaille een middellijn van 41 millimeter, doch deze werd in 1926 teruggebracht tot 33 millimeter.
Het lint is 37 millimeter breed en geheel Nassausch blauw.
Mocht een deelnemer aan de vaardigheidsproeven deelnemen aan een proef die zwaarder was dan benodigt voor zijn categorie, dan mocht deze deelnemer een kroontje in het metaal van de medaille op het lint dragen.
Miniaturen van de medaille zijn bekend met een middellijn van 16 millimeter.
In 1959 gingen de vaardigheidsproeven over naar de Nederlandse Sport Federatie. De eisen bleven hetzelfde, maar de medaille kwam hierbij te vervallen. Zij werd vervangen door een soortgelijke medaille van de Nederlandse Sport Federatie.
In de vijfenveertig jaar dat de vaardigheidsmedaille door het NOC is uitgereikt is dit in de volgende aantallen gedaan:
Jaar | Deelnemers | Behaald | Jaar | Deelnemers | Behaald | |
1914 | 1 | 1 | 1937 | 506 | 262 | |
1915 | 6 | 6 | 1938 | 463 | 211 | |
1916 | 42 | 14 | 1939 | 496 | 232 | |
1917 | 166 | 59 | 1940 | 404 | 126 | |
1918 | 240 | 51 | 1941 | 536 | 148 | |
1919 | 183 | 49 | 1942 | 304 | 131 | |
1920 | 214 | 72 | 1943 | 276 | 134 | |
1921 | 258 | 76 | 1944 | 466 | 141 | |
1922 | 409 | 91 | 1945 | 457 | 74 | |
1923 | 533 | 87 | 1946 | 367 | 64 | |
1924 | 537 | 134 | 1947 | 238 | 77 | |
1925 | 439 | 180 | 1948 | 247 | 112 | |
1926 | 385 | 118 | 1949 | 284 | 104 | |
1927 | 383 | 239 | 1950 | 439 | 167 | |
1928 | 570 | 190 | 1951 | 323 | 154 | |
1929 | 857 | 252 | 1952 | 332 | 141 | |
1930 | 830 | 243 | 1953 | 318 | 163 | |
1931 | 778 | 321 | 1954 | 302 | 142 | |
1932 | 636 | 263 | 1955 | 329 | 160 | |
1933 | 326 | 123 | 1956 | 616 | 246 | |
1934 | 439 | 207 | 1957 | 793 | 327 | |
1935 | 432 | 225 | 1958 | 792 | 351 | |
1936 | 403 | 195 |
Helaas geven deze aantallen niet aan hoeveel mensen de proeven voor de tweede, derde, vierde, etc. keer behaalden. Wel weten we dat in 1956 de Haagse politie-ambtenaar L. Douwes de proeven voor de vijfentwintigste keer met succes aflegde en daarmee de eerste was die dit aantal behaalde. Hij kreeg daarvoor de erepenning van het NOC.
In 1916 is het NOC begonnen met de nationale (moderne) vijfkamp. Bestond de vijfkamp bij de Grieken uit boksen, worstelen, lopen, discus- en speerwerpen, bij de moderne vijfkamp moeten de deelnemers succesvol zijn in de disciplines schieten, schermen, lopen, zwemmen en paardrijden.
In eerste instantie stond de vijfkamp alleen open voor officieren van de strijdkrachten. Aangezien er onder de officieren weinig animo bestond werd de vijfkamp in 1921 ook opengesteld voor onderofficieren en in 1937 nam de eerste burger mee. Doordat de vijfkamp jarenlang alleen een militair spectakel was staat de vijfkamp ook wel bekend als de "Militaire Vijfkamp".
In eerste instantie kregen de deelnemers alleen een diploma. Hier kwam in 1931 verandering in. Toen werd het Vijfkampkruis ingesteld, als beloning voor officieren en onderofficieren wegens het voldoen aan de eisen gesteld voor de militaire vijfkamp.
Het betreft een vierarmig zilveren kruis, ter breedte 34 millimeter, met in het midden een zilveren medaillon. Op dit medaillon is een naar rechts gerichte kop afgebeeld van een Grieks olympisch sporter met een lauwertak langs zijn slapen. Daar omheen het randschrift "NATIONALE VIJFKAMP N.O.C. *". De armen van het kruis zijn blauw geëmailleerd.
De keerzijde is vlak.
Bij een tweede, derde, vierde, etc. succesvolle deelname ontving men een zilverkleurig Arabisch cijfer welke op het lint van het kruis gedragen diende te worden.
Het lint, 37 millimeter breed, is Nassausch blauw met een vijf millimeter brede zilverkleurige baan door het midden.
Miniaturen van het kruis zijn bekend met een middellijn van 18,5 millimeter. Deze zijn, net als de medaille, vervaardigd bij Koninklijke Begeer te Voorschoten.
In 1959 ging de vijfkamp over naar de Nederlandse Sport Federatie. De eisen bleven hetzelfde, maar het kruis kwam hierbij te vervallen. Zij werd vervangen door een soortgelijk kruis van de Nederlandse Sport Federatie.
In de 42 jaar dat de vijfkamp door het NOC is georganiseerd hebben de volgende aantallen deelgenomen:
Officieren | Onderofficieren | Totaal | ||||
Jaar | Deelgenomen | Behaald | Deelnemers | Behaald | Deelnemers | Behaald |
1916 | 22 | 5 | - | - | 22 | 5 |
1917 | 26 | 3 | - | - | 26 | 3 |
1918 | 27 | 14 | - | - | 27 | 14 |
1919 | 10 | 5 | - | - | 10 | 5 |
1920 | 20 | 10 | - | - | 20 | 10 |
1921 | 18 | 5 | 29 | 6 | 47 | 11 |
1922 | - | - | 19 | 8 | 19 | 8 |
1923 | ? | 1 | ? | 5 | ? | 6 |
1924 | - | - | ? | 6 | ? | 6 |
1925 | 19 | 6 | 51 | 9 | 70 | 15 |
1926 | ? | 8 | ? | 13 | ? | 21 |
1927 | ? | ? | ? | ? | 22 | 4 |
1928 | 8 | - | 10 | 8 | 18 | 8 |
1929 | ? | 1 | ? | 11 | ? | 12 |
1930 | 10 | 3 | 48 | 11 | 58 | 14 |
1931 | 8 | 1 | 27 | 10 | 35 | 11 |
1932 | 24 | 12 | 43 | 16 | 67 | 28 |
1933 | 22 | 10 | 30 | 13 | 52 | 23 |
In 1934 was er geen vijfkamp ivm grootscheepse militaire oefeningen | ||||||
1935 | 34 | 13 | 26 | 9 | 60 | 22 |
1936 | 35 | 16 | 22 | 9 | 57 | 25 |
1937 | 32 | 13 | 17 | 3 | 49 | 16 |
1938 | 22 | 12 | 23 | 5 | 45 | 17 |
1939 | 24 | 6 | 20 | 7 | 44 | 13 |
In verband met de oorlog en de wederopbouw nadien is er van 1940 tot en met 1946 geen vijfkamp gehouden. | ||||||
1947 | ? | ? | ? | ? | 16 | 7 |
1948 | ? | ? | ? | ? | 14 | 4 |
1949 | ? | ? | ? | ? | 31 | 11 |
1950 | ? | ? | ? | ? | 34 | 18 |
1951 | ? | ? | ? | ? | 43 | 19 |
1952 | ? | ? | ? | ? | 51 | 26 |
1953 | ? | ? | ? | ? | 50 | 24 |
1954 | ? | ? | ? | ? | 70 | 32 |
1955 | ? | ? | ? | ? | 83 | 39 |
1956 | ? | ? | ? | ? | 61 | 28 |
1957 | ? | ? | ? | ? | 59 | 14 |
1958 | ? | ? | ? | ? | 73 | 26 |
Deze aantallen geven wel weer hoeveel mensen er per jaar deelnamen en slaagden voor de vijfkamp, maar niet hoeveel mensen de vijfkamp voor een tweede, derde, vierde, etc. keer behaalde.
Bax, dr. W.F. (1951). De Nederlandse ridderorden en onderscheidingen. Rotterdam/?s-Gravenhage: Nijgh & Van Ditmar N.V., p. 46.
Biemans, R.W.H. & Rijpkema, R.W. (2023). Reader Seminar Onderscheidingstekens voor Fysieke Prestaties. Bronbeek, 1 december 2023.Zeist: Studiekring Ridderorden en Onderscheidingen, p. 19-21.
Cottaar, J. (1962). Gouden Boek van het Nederlandsch Olympisch Comit?. Den Haag: Mouton & Co.
Meijer, H.G., C.P. Mulder & B.W. Wagenaar (1984). Orders and Decorations of the Netherlands. Venray: eigen uitgave.
Meijer, H.G. & B.W. Wagenaar (2000). Onderscheidingen, Ertekens en Sportprijzen voor Vaardigheid. Venray: H.G. Meijer.