Home -> Medailles -> Ridderlijke Orden -> Johanniter Orde in Nederland

Johanniter Orde in Nederland

De geschiedenis van de Johanniter Orde stamt terug tot het jaar 1382. Toen werd in Duitsland de Balije Brandenburg van de Johanniter Orde opgericht. Veel Nederlandse edellieden werden hier lid van. Dat bleven ze toen cirka 1550 de Balije een Protestantse orde werd. De Nederlandse stadhouder Johan Maurits van Nassau-Siegen was van 1652 tot 1679 zelfs Herrenmeister van de Balije.

In 1810 werd, onder het Franse bewind, de orde verboden en bij besluit van de Koning van Pruisen van 23 mei 1812 zelfs opgeheven. In plaats daarvan werd de Koninklijk Pruisische Johanniter Orde ingesteld, een orde van verdiensten, met als grootmeester de Koning van Pruisen. Op 15 oktober 1852 werd de Balije van Brandenburg opnieuw tot leven geroepen en de Orde in zijn oude glorie hersteld. De Koning werd Protector en een van de prinsen werd Herrenmeister.

Tot de Balije traden weer veel Nederlandse edellieden toe. Toen in 1901 koningin Wilhelmina met de Duitse Hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin trouwde, die zelf lid was van de Balije, ontstond het idee voor een Nederlandse Commenderij. Zo geschiedde. Bij Koninklijk besluit van 30 april 1909 werd, ter ere van de geboorte van kroonprinses Juliana, de Commenderij Nederland van de Balije Brandenburg der Johanniter Orde opgericht. Prins Hendrik werd de eerste Commendator van deze Commenderij. Toen hij in 1934 overleed ging die titel over naar W.C. baron Roëll.

Na de Tweede Wereldoorlog werden alle banden met de Duitse tak van de Johanniter Orde verbroken en werd bij Koninklijk besluit no. 33 van 5 maart 1946 de onafhankelijke Orde van Sint Jan gesticht. In 1954 accepteerde Prins Bernhard de titel van Landcommandeur en bij Koninklijk besluit no. 41 van 10 september 1958 werd de Orde opnieuw hernoemd: vanaf dat moment heet de Orde: Johanniter Orde in Nederland.

Het Kapittel

Het Kapittel van de Commenderij Nederland was als volgt opgebouwd:
Aan het hoofd stond de Commendator. Deze werd ondersteund door een Coadjutor, een Secretaris, een Werkmeester, een Schatmeester en twee tot drie Ridders.

Daarnaast kende de Commenderij een Erelid (koningin Wilhelmina) en een Ere-Commendator (W.C. baron Roëll).

Bij de Orde van Sint Jan was het Kapittel als volgt opgebouwd:
Aan het hoofd stond de Grootmeester. Deze werd ondersteund door een Coadjutor, een Werkmeester, een Schatmeester, een Kanselier en de Kapittelridders.

De Orde had het Erelid overgenomen van haar rechtsvoorganger.

De Johanniter Orde in Nederland kende een soortgelijke structuur. De titel Grootmeester was echter gewijzigd in Landcommandeur en na het overlijden van koningin Wilhelmina kwam de titel Erelid te vervallen. In plaats daarvan kwam de titel Erecommandeur. De Secretaris werd een professionele kracht, die niet per sé een lid van de Orde diende te zijn. Ook werd de titel Ere-Kapittellid ingevoerd.

Toegang

Tot Ridder-Expectant kunnen worden toegelaten, die edelen, die het protestantse geloof belijden en de minimale leeftijd van 21 jaar bereikt hebben.
Als zij de leeftijd van 25 jaar hebben bereikt kunnen zij tot Ereridder benoemd worden.
Na vijf jaar kunnen zij worden verkozen tot Rechtsridder.

De versierselen

Ridders-Expectanten dragen een klein zilveren Johanniter-kruis op een strik.

Ereridders dragen het Johanniter kruis in goud, met wit emaille, aan een zwart neklint. Daarnaast wordt op de linkerborst een wit geëmailleerd gouden Johanniter kruis gedragen.

Wordt de baton gedragen, dan is deze geheel zwart. Op de baton wordt een klein gouden, wit geėmailleerd, Johanniter kruisje gedragen.

Naar het batonoverzicht

Rechtsridders dragen het Johanniter kruis in goud, met wit emaille, hangend aan een gouden koninklijke kroon, aan een zwart neklint. Daarnaast wordt op de linkerborst een wit geëmailleerd gouden Johanniter kruis gedragen.

Wordt de baton gedragen, dan is deze geheel zwart. Op de baton wordt een zwarte roset gedragen. Op de roset wordt een klein gouden, wit geėmailleerd, Johanniter kruisje gedragen.

Naar het batonoverzicht

Erekapittelridders dragen naast het kruis van Rechtsridder een bouton met daarop een miniatuur van het Johanniter kruis in goud, met tussen de armen de klimmende leeuwen. Wordt alleen een miniatuur van het kruis gedragen, dan wordt op het lint een roset gedragen.

Wordt de baton gedragen, dan is deze geheel zwart. Op de baton wordt een zwarte roset gedragen. Op de roset wordt een klein gouden, wit geėmailleerd, Johanniter kruisje gedragen. Achter de roset wordt een stukje zilvergalon geplaatst.

Naar het batonoverzicht

Tot 1945 zaten er tussen de armen van het Johanniter kruis zwart geëmailleerde adelaars. Vanaf 1946 zitten daar goudkleurige Nederlandse leeuwen.

Dames-leden (de Damesafdeling werd bij Koninklijk besluit van 3 oktober 1951 goedgekeurd en op 29 februari 1952 opgericht) dragen een miniatuur geëmailleerd gouden kruisje op een zwarte zijden roset.

De Eremedaille van Sint Jan en de Medaille van Sint Jan

Bij besluit van 24 juni 1967 werden twee medailles ingesteld om niet-leden te belonen voor verdiensten in of jegens de Orde. De medailles waren voornamelijk bedoeld voor de Johanniter-helpers en -zusters in de hospitalen van de Orde.

Het ereteken is een wit geëmailleerd Johanitter kruis, 35 millimeter breed, rustend op een ronde band. Het geheel is ajour bewerkt. Aan de keerzijde, lopend over de ronde band, is de tekst "JOHANNITER ORDE IN NEDERLAND".
Voor de Eremedaille is het ereteken in goud en voor de Medaille in zilver.

Naar het batonoverzicht

Het lint is voor beiden eretekens gelijk: 30 millimeter breed zwart lint, met in het midden een 5 millimeter witte streep.

De Medaille voor "Johanniter Vrijwilligers van Verdienste"

Dit is een in zilver uitgevoerd, wit geėmailleerd Johanniter kruis, met tussen de armen (halverwege de kruisarmen) een lauwerkrans. Het kruis wordt gedragen aan een rood lint met witte middenbaan.

Naar het batonoverzicht

Johanniter Legpenning

De Johanniter Orde kent ook een Johanniter Legpenning. Dit is een penning met een doorsnede van 70 millimeter. De voorzijde vertoont het Johanniter kruis met klimmende leeuwen tussen de kruisarmen. Het randschrift luidt: "JOHANNITER ORDE". De keerzijde is vlak en biedt ruimte voor een inscriptie.

Herinneringsspeld voor Johanniter Hulpen

Aan Johanniter hulpen die 25 jaar zich voor de Johanniter Hulpverlening hebben ingezet kan een zilveren reversspeld worden toegekend. Deze speld is uitgevoerd in zilver. In het midden bevindt zich een wit geėmailleerd Johanniter kruis op een rood geėmailleerd medaillon. Het randschrift luidt: "VIJFENTWINTIG JAAR / JOHANNITER HULP".


Literatuur

Bax, dr. W.F. (1951). De Nederlandse ridderorden en onderscheidingen. Rotterdam/’s-Gravenhage: Nijgh & Van Ditmar N.V., p. 48-49.
Beresteyn, Jhr.mr.dr. E.A. van (1934). Geschiedenis der Johanniter-Orde in Nederland tot 1795. Assen: Van Gorcum & Comp. N.V. Uitgevers.
Graswinckel, Jhr.dr. D.P.M. (1959). De Johanniter-Orde in Nederland 1934-1959. ’s-Gravenhage: zonder uitgever.
Heshusius, M. (2009). Honderd jaar Johanniter Orde in Nederland. 1909-2009. Zwolle: Waanders Uitgeverij.
Jongedijk, J.W. (1965). Ridderlijke Orden in Nederand. Zaltbommel: Europese Bibliotheek.
Meijer, H.G., C.P. Mulder & B.W. Wagenaar (1984). Orders and Decorations of the Netherlands. Venray: eigen uitgave, p. 38-43.
Streekarchivariaat Zuid-West Utrecht (1976). Bijdragen tot de geschiedenis van de Johanniter Orde en haar Commanderij Montfoort. Montfoort: Stadsbestuur van Montfoort.
Weiler, Jhr.ir. A.C. von (1976). Koninklijke Begeer B.V. Ateliers voor Edelsmeed- en Penningkunst Voorschoten. Deel VI. Penningen geslagen of gegoten in de jaren 1960-1975. Voorschoten: Koninklijke Begeer B.V.

Met dank aan de heer F. van Pabst