Home -> Medailles -> Militaire herinneringsmedailles -> Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven

Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven

Ook wel bekend als het Expeditiekruis. Ingesteld bij Koninklijk besluit no. 13 van 19 februari 1869 (Staatsblad 24). Het wordt toegekend aan hen, die deel hebben genomen aan belangrijke krijgsverrichtingen.

Ereteken voor Belangrijke KrijgsverrichtingenHet is een vierarmig Berlijns zilveren kruis met een middellijn van 40 millimeter. In het midden van het kruis is een medaillon geplaatst. Hierop de afbeelding van Koning Willem III binnen een jarretel met het opschrift "VOOR KRIJGSVERRIGTINGEN". Tussen de armen van het kruis is een krans van eikenbladeren mét eikels. Op elk der armen is een "W" afgebeeld.
De keerzijde van het kruis is vlak.
In totaal zijn er twaalf verschillende versies van het modelkruis bekend. Enkele honderden variaties aan miniaturen zijn bekend.

Bij het kruis werden gespen toegekend, te dragen op het lint. In totaal zijn er 33 gespen ingesteld:

Gesp Koninklijk besluit Voor
ATJEH 1873-1874 6 oktober 1874 no. 10 aan hen, die hebben deelgenomen aan de Eerste en Tweede Atjeh-oorlogen in de periode van 5 April 1872 tot 24 April 1874.
ATJEH 1873-1876 7 juni 1876 no. 6 aan hen, die, niet in 't bezit der gesp: "Atjeh 1873-1874" na het einde der tweede expeditie tegen Atjeh, in de jaren 1874, 1875 en 1876 aan de bovengenoemde krijgsbedrijven hebben deelgenomen.
ATJEH 1873-1880 29 mei 1881 no. 19 aan hen, die hebben deelgenomen aan de krijgsverrichtingen in Atjeh en onderhoorigheden in de jaren 1877 tot en met 1880.
Zij wordt niet gelijktijdig gedragen met de gespen, vastgesteld bij artikel 6 van Ons besluit dd. 6 October 1874, no. 10, en bij Ons besluit van 7 Junij 1876, no. 6.
Zij die versierd zijn met een der beide gespen, aan het slot van het vorige artikel vermeld, zijn bevoegd haar te verwisselen met die, welke ten opschrift draagt: "Atjeh 1873-1880".
ATJEH 1873-1885 6 juli 1886 no. 33 aan hen die hebben deelgenomen aan de krijgsverrichtingen in Atjeh en onderhoorigheden in de jaren 1881 tot en met 1885.
Zij wordt niet gelijktijdig gedragen met de gespen, vastgesteld bij artikel 6 van Ons besluit dd. 6 October 1874 no. 10 en bij Onze besluiten van 7 Juni 1876 no. 6 en 29 Mei 1881 no. 19.
Zij die versierd zijn met een der drie gespen, aan het slot van het vorige artikel vermeld, zijn bevoegd haar te wisselen met die, welke het opschrift draagt "Atjeh 1873-1885".
ATJEH 1873-1890 25 mei 1891 no. 42 aan hen, die hebben deelgenomen aan de krijgsverrichtingen in Atjeh en Onderhoorigheden in de jaren 1886 tot en met 1890.
Zij wordt niet gelijktijdig gedragen met de gespen, vastgesteld bij artikel 6 van het Koninklijk besluit van 6 October 1874 no. 10 en bij de Koninklijke besluiten van 7 Juni 1876 no. 6, 29 Mei 1881 no. 19 en 6 Juli 1886 no. 33.
Zij, die versierd zijn met een der vier gespen, aan het slot van het vorige artikel vermeld, zijn bevoegd haar te verwisselen met die welke het opschrift draagt: "Atjeh 1873-1890".
ATJEH 1873-1896 21 juni 1897 no. 31 aan hen, die hebben deelgenomen aan de krijgsverrichtingen in Atjeh en onderhoorigheden in de jaren 1891 tot en met 1896.
Zij wordt niet gelijktijdig gedragen met de gespen vastgesteld bij artikel 6 van het Koninklijk besluit van 6 October 1874 no. 10, en bij de Koninklijke besluiten van 7 Juni 1876 no. 6, 29 Mei 1881 no. 19, 6 Juli 1886 no. 33 en 25 Mei 1891 no. 42.
Zij die versierd zijn met één der vijf gespen, aan het slot van vorig artikel vermeld, zijn bevoegd haar te verwisselen met die, welke het opschrift draagt: Atjeh 1873-1896.
ATJEH 1896-1900 22 januari 1901 no. ? aan allen, die tusschen 29 Maart 1896 en het einde van het jaar 1900 deel hebben uitgemaakt of uitmaken van de bezetting van Atjeh en Onderhoorigheden, of die gedurende dat tijdvak hebben gediend op schepen, behoorende tot de scheepsmacht in de wateren van Atjeh of tot de Atjeh-divisie, dan wel op de in die wateren gestationneerde schepen der Gouvernements-marine.
ATJEH 1901-1905 14 januari 1906 no. 35 aan allen die in de jaren 1901 tot en met 1905 deel hebben uitgemaakt van de bezetting van Atjeh en onderhoorigheden, of gedurende dat tijdvak hebben gediend op schepen, behoorende tot oorlogsmarine of tot de gouvernementsmarine, welke destijds deelgenomen hebben aan de krijgsverrichtingen in dat gewest, dan wel in de wateren van Atjeh gestationeerd waren met het doel om aan die krijgsverrichtingen deel te nemen.
ATJEH 1906-1910 19 mei 1911 no. 33 aan hen, die hebben deelgenomen aan de expeditie in het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden gedurende het tijdvak 1 Januari 1906 tot ultimo December 1910.
ATJEH 1911-'14 6 februari 1929 no. 10 aan hen, die hebben deelgenomen aan de expeditie in het Gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden gedurende de jaren 1911 tot en met 1914.
BALI 1846 19 februari 1869 no. 13 -
BALI 1848 19 februari 1869 no. 13 -
BALI 1849 19 februari 1869 no. 13 -
BONI 1859 19 februari 1869 no. 13 -
BORNEO 1850-1854 19 februari 1869 no. 13 expeditie in 1850 tot 1854 naar Borneo?s Westkust
BORNEO 1859-1863 19 februari 1869 no. 13 expeditie in 1859 tot 1863 naar de Zuidoostkust van Borneo
CERAM 1915 6 februari 1929 no. 10 aan hen, die dienst hebben gedaan tijdens de onrusten op het eiland Ceram in de periode van begin december 1914 tot eind 1915.
DELI 1872 11 juni 1873 no. 25 deelname aan de krijgsverrigtingen in Deli (noordoostkust van Sumatra), loopende van 14 Mei tot 6 November 1872.
DJAMBI 1901-1904 3 april 1905 no. 20 aan allen die hebben deelgenomen aan de krijgsverrichtingen tegen het landschap Djambi, binnen het tijdstip van en met 18 Maart 1901 tot en met 26 April 1904.
FLORES 1907-1908 5 februari 1910 no. 41 aan hen, die hebben deelgenomen aan de expeditie op Flores, gedurende het tijdvak van 9 Augustus 1907 tot ultimo Februari 1908.
GAJO- en ALASLANDEN 1904 10 augustus 1905 no. 22 aan allen, die tusschen 13 Februari en 23 Juli 1904 hebben deelgenomen aan den tocht door de Gajo- en Alaslanden.
GUINEA 1869-1870 23 april 1870 no. 22 deelname aan de krijgverrigtingen ter Kuste van Guinea in de jaren 1869 en 1870
KLEINE SOENDA-EILANDEN 1905-1909 19 mei 1911 no. 33 aan hen, die hebben deelgenomen aan de expedities:
  • op Bali van en met 14 September tot en met 27 October 1906 en van en met 27 April tot en met 2 Mei 1908
  • op Timor van en met 30 Augustus 1905 tot en met 1 Maart 1908;
  • op Soemba van en met 10 Maart 1906 tot en met 15 December 1909;
  • op Soembawa van en met 17 Februari tot en met 14 April 1909, en
  • op Flores van en met tot 1 Maart 1908 tot en met 1 October 1909.
KORINTJI 1903 18 april 1904 no. 59 aan allen die tusschen 29 Mei en 18 September 1903 hebben deelgenomen aan de krijgsverrichtingen tegen het landschap Korintji.
MIDDEN-SUMATRA 1903-1907 23 maart 1908 no. 37 aan allen die aan de volgende krijgsverrichtingen hebben deelgenomen:
  1. Djambi, gedurende het tijdvak van 27 April 1904 tot en met 1 October 1907
  2. Korintji, gedurende het tijdvak van 18 September 1903 tot en met 1 October 1907
  3. de Batang Hari-districten, Kwantan en Indragiri, gedurende het tijdvak van 1 October 1905 tot en met 1 October 1907
  4. de tot de residentie Tapanoeli behoorende Bataklanden, gedurende het tijdvak van 14 Januari 1905 tot en met 17 Juni 1907, en
  5. de tot de residentie Sumatra's Oostkust behoorende Bataklanden, gedurende het tijdvak van 5 September 1904 tot en met 17 Juni 1907.
N.GUINEA 6 februari 1929 no. 10 aan hen, die hebben deelgenomen aan de expeditie op het eiland Nieuw-Guinea gedurende de jaren 1907 tot en met 1915.
SAMALANGAN 1877 15 oktober 1878 no. 62 aan hen, die deelnamen aan de expeditie tegen Samalangan van 8 Augustus tot 20 October 1877.
TAMIANG 1893 26 mei 1894 no. 42 aan hen die hebben deelgenomen aan de krijgsverrichtingen op en nabij de Tamiang-rivier in de residentie Oostkust van Sumatra, loopende van 21 Januari tot 11 November 1893.
TIMOR 1911-1917 6 februari 1929 no. 10 aan hen, die hebben deelgenomen aan de expeditie in de residentie Timor en Onderhoorigheden gedurende de jaren 1911 tot en met 1917.
TIMOR 1942 29 oktober 1942 no. 7 aan hen, die verscholen in de wouden van Timor, zich in de periode 1941-1942 bezighielden met guerrilla-acties tegen de Japanse bezetter, en aan de leden van de Koninklijke Marine, die de guerrillastrijders uiteindelijk naar Australië evacueerden.
W.AFD. BORNEO 1912-1914 6 februari 1929 no. 10 aan hen, die hebben deelgenomen aan de expeditie in de residentie Wester-Afdeeling van Borneo gedurende de jaren 1912 tot en met 1914.
W.KUST ATJEH 1925-1927 22 mei 1928 no. 36 aan allen die aan de krijgsverrichtingen hebben deelgenomen in de afdeeling Westkust van Atjeh:
  1. van en met 22 October 1925 tot en met 31 December 1925 in de onderhoorigheid Bakongan van het landschap Kloeët
  2. van en met 1 Maart 1926 tot en met 31 December 1927 in de tijdelijke onderafdeeling Zuidelijke Atjehsche landschappen, en
  3. van en met 12 September 1926 tot en met 31 December 1927 in de onderafdeeling Tapa Toean.
ZUID-CELEBES 1905-1908 5 februari 1910 no. 41 aan hen, die hebben deelgenomen aan de expeditie op Celebes, gedurende het tijdvak van 28 Juli 1905 tot 19 Mei 1908.

"terwijl voor zooveel de krijgsverrichtingen op Celebes betreft, die onderscheiding ook zal worden toegekend aan de gezagvoerders der schepen van de Koninklijke Paketvaartmaatschappij en de bemanningen der sloepen van die schepen, die geassisteerd hebben bij de landing nabij Berna op 28 Juli 1905."

Naar het batonoverzichtNaar het batonoverzichtNaar het batonoverzichtNaar het batonoverzichtNaar het batonoverzicht

Het lint, 38 millimeter breed, is groen met aan de boorden een acht millimeter brede baan.
Wordt het lint alleen (in batonvorm) gedragen, dan worden gespen aangegeven door middel van gebombeerde achtpuntige zilveren sterren. Maximaal vier van deze sterren mogen op de baton gedragen worden.

Behalve gespen konden er op het lint nog twee andere attributen worden gedragen: de Kroon voor Eervol Vermelden en twee gekruiste sabels ten teken van het behalen van de Eresabel.


Literatuur

Leger Orders 1929 No. 62
Leger Orders 1928 No. 186
"Besluit tot wijziging van de bepaling betreffende het dragen van ridderorden en eereteekenen", Leger Orders 1913, afd. VI, nr. 38
R.M. 1878
Besluit van den 19den Februarij 1869, no. 13 (Staatsblad 1869, nummer 24)

Bax, dr. W.F. (1951). De Nederlandse Ridderorden en OnderscheidingenDe Nederlandse ridderorden en onderscheidingen. Rotterdam/'s-Gravenhage: Nijgh & Van Ditmar N.V., p. 27.
Bax, dr. W.F. (1973, integrale herdruk). Ridderorden, eereteekenen, draagteekens en penningen, betreffende de Weermacht van Nederland en Koloniлn (1813-heden). Maastricht: A.G. van der Dussen B.V.
Bax, dr. W.F., Biemans, R. & Boutier, H. (2021). De geïllustreerde Bax. Ridderorden, eretekens, draagtekens en penningen (1813-1945). A Algemene draagtekens en penningen. Wageningen: Zonder uitgever, p. 94-97.
Doorn, F. (2018, september). Kruis voor belangrijke krijgsverrigtingen ook wel Expeditie-kruis genoemd. In: MEDEC, (2018-4 - Nr 147), p. 2-7.
Gaspar-Raven, M. (zonder jaar). Expeditiekruis met gespen Atjeh, 1873-1905. In: Catalogus Museum Bronbeek. Het Verhaal van Indië. Arnhem: Museum Bronbeek/Uitgeverij Moesson, p. 78-81.
Gelton, P. (2008, oktober). De actiegespen van vier Atjeh-oorlogen - Deel 1 1874-1880. Decorare. 20, p. 13-18.
Gelton, P. (2009, maart). De actiegespen van vier Atjeh-oorlogen (Deel 2 1880-1900). Decorare. 21, p. 32-36.
Gelton, P. (2011, december). De actiegespen van vier Atjeh-oorlogen. Deel 3 1900-1914 De Vierde Atjeh-oorlog. Decorare. 26, p. 35-38.
Hartman, G.M. (2002). Lead William. The Dutch Expedition Cross and associated awards and campaigns (with comments on related awards). San Ramon: Orders and Medals Society of America.
Lohnstein, M. (zonder jaar). Expeditiekruis met gesp Timor 1942. In: Catalogus Museum Bronbeek. Het Verhaal van Indië. Arnhem: Museum Bronbeek/Uitgeverij Moesson, p. 350-351.
Meijer, H.G., C.P. Mulder & B.W. Wagenaar (1984). Orders and Decorations of the Netherlands. Venray: eigen uitgave, p. 72-73, 75-80.