Home -> Medailles -> Reddingmedailles -> Medaille van de (Koninlijke) Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen

De (Koninlijke) Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen

Nederland is een waterrijk land en het redden van drenkelingen is dus ook een veel terugkomend verschijnsel. In 1767 werd dan ook de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen opgericht. Deze Maatschappij stelde zich onder andere tot doel de redders te belonen. Het ging hier echter alleen om reddingen in het binnenland. De kustredders konden pas vanaf 1822 beloond worden. Toen stelde de koning de Erepenning voor Menschlievend Hulpbetoon in. Deze Erepenning werd echter spaarzaam verleend en dan vooral aan buitenlandse redders.
In Engeland werd in mei 1824 de eerste reddingmaatschappij opgericht welke medailles voor reddingen op zee uitreikte: het Royal National Lifeboat Institution. Toen op 18 oktober 1824 voor de Nederlandse kust zowel de bemanning van het fregat "De Vreede" als de bemanning van de reddingssloep om het leven kwamen, werden er op particulier initiatief twee reddingmaatschappijen opgericht: de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding Maatschappij (11 november 1824 te Amsterdam) en de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen (20 november 1824 te Rotterdam).
In 1949 kregen beide Maatschappijen het predicaat "Koninklijke" en op 23 mei 1991 zijn zij beiden opgegaan in de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij.

Medaille

In eerste instantie bestonden de beloningen van de Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen uit geldelijke beloningen voor de bemanningen van reddingssloepen en zilveren bekers met inscriptie voor de kapiteins van deze sloepen. Op 27 oktober 1838 stelde de Directeuren der Maatschappij echter een legpenning in. Deze legpenning vertoonde aan de voorzijde een man met een drenkeling in zijn armen. Links achter de man ziet men een zeilschip dat vergaat en een man in een sloep. Rechts achter de man zijn twee andere mannen bezig met het verzorgen van een andere drenkeling.
Op de keerzijde was binnen een krans van eikenbladeren ruimte voor een inscriptie (meestal alleen naam en datum). Het geheel binnen het randschrift "ZUID-HOLLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT REDDING VAN SCHIPBREUKELINGEN TE ROTTERDAM".

zilveren medaille
bronzen medaille

De legpenning werd ontworpen door de heer H. Rochussen. De stempels werden gesneden door de firma König en geslagen bij de firma G. Loos in Berlijn. Ze hadden een middellijn van 54 millimeter en werden in eerste instantie alleen in goud of zilver toegekend. Bij besluit van 15 januari 1842 werd tevens een bronzen legpenning ingesteld. Bij besluit van 12 maart 1842 werden er tevens kleine medailles met een middellijn van 45 millimeter ingesteld.
Bij besluit van 10 november 1890 werden zowel de grote als de kleine medailles draagbaar gemaakt. Legpenningen werden sinds die tijd alleen nog voor verdiensten jegens de Maatschappij toegekend. Daarnaast werd bij besluit van 23 april 1947 nog besloten de kleine bronzen legpenning bij zes jaar trouwe dienst bij de Maatschappij uit te reiken. Bestuursleden die 25 jaar of langer hun bestuurstaak vervulden kregen vanaf die datum de grote zilveren legpenning.

Naar het batonoverzichtNaar het batonoverzicht

Er zijn twee verschillende linten bekend. Het eerste lint, 30 millimeter breed, was verdeeld in drie gelijke banen van groen, wit en groen (de kleuren van Rotterdam). Het tweede lint is eveneens groen en wit, echter dit bestaat uit vier groene en drie witte banen. Het lint hing van een draaggesp in het metaal van de medaille. Op de gesp stond de inscriptie "ZHMtrvS".

Bij besluit van 28 oktober 1941 werd er een gesp ingesteld welke verleend zou gaan worden bij een tweede of meerdere verlening van eenzelfde medaille. Deze 45 of 54 millimeter brede gesp had de vorm van een lint met aan de voorzijde de inscriptie "ZHMtrvS". Op de keerzijde werden de datum van de redding en de naam van het geredde schip gegraveerd.


Medaille voor trouwe dienst

Deze medaille voor 25-jarig dienstverband bij de Zuid-Hollandsche werd ingesteld in de vergadering van 5 november 1940. Het ontwerp is afkomstig van een in 1924 door Begeer ontworpen herinneringsplaquette. Begeer kreeg dan ook de opdracht om de medailles te doen vervaardigen. De eerste 14 medailles werden op 21 mei 1941 te Terheide en 's-Gravenhage uitgereikt. In totaal zijn er 40 medailles uitgereikt. De laatste twee in 1987, overigens voor 20 dienstjaren.

Het is een ronde zilveren medaille met een diameter van 40 millimeter. De voorzijde vertoont een roeireddingboot onderweg naar een schip in nood.
De keerzijde toont een lauwerkrans. In het de bovenste helft van het veld staat de tekst "DE / ZUID-HOLLANDSCHE MIJ. / TOT REDDING VAN / SCHIPBREUKELINGEN", waaronder de naam van de begiftigde werd gegraveerd, met daaronder de datum van het jaar van het jubileum. De eerste lichting decorandi in 1941 hadden zowel het jaar van indiensttreding als het jaartal "1941" onder hun naam gegraveerd staan.

Naar het batonoverzicht

Het lint is oranje, met aan weerszijden een brede witte en brede blauwe baan. De blauwe banen aan de buitenzijden.


Herinneringsmedaille 1940-1945

Op 26 februari 1946 reikt de Noord- en Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Drenkelingen een herinneringsmedaille 1940-1945 uit aan haar reddingsbootbemanningen. Dit was voor het bestuur van de Zuid-Hollandsche reden om een prijsvraag uit te zetten voor het ontwerp van een eigen herinneringsmedaille. Deze prijsvraag werd uitgezet bij de studenten van de Academie voor Beeldende Kunst. Deze prijsvraag leverde echter geen bevredigend ontwerp op. Daarom wordt op 9 april besloten dat het ontwerp die van de trouwe dienstmedaille zou zijn. Op 12 mei daaraanvolgend wordt besloten het ontwerp dan in brons uit te reiken.
De medaille werd geslagen bij Koninklijke Begeer en uitgereikt te Ouddorp en Stellendam op 3 mei 1947.

Het is een ronde bronzen medaille met een diameter van 40 millimeter. De voorzijde vertoont een roeireddingboot onderweg naar een schip in nood.
De keerzijde toont een lauwerkrans. In het de bovenste helft van het veld staat de tekst "DE / ZUID-HOLLANDSCHE MIJ. / TOT REDDING VAN / SCHIPBREUKELINGEN", waaronder de naam van de begiftigde werd gegraveerd, met daaronder de data "1940-1945".

Naar het batonoverzicht

Het lint is oranje, met aan weerszijden een brede witte en brede blauwe baan. De blauwe banen aan de buitenzijden.


Literatuur

Bax, dr. W.F. (1951). De Nederlandse ridderorden en onderscheidingen. Rotterdam/'s-Gravenhage: Nijgh & Van Ditmar N.V., p. 47.
Bax, dr. W.F., Biemans, R. & Boutier, H. (2021). De geïllustreerde Bax. Ridderorden, eretekens, draagtekens en penningen (1813-1945). A Algemene draagtekens en penningen. Wageningen: Zonder uitgever, p. 110-111.
Biemans, R. (2012, juni). Britse helden met een Nederlandse onderscheiding. Decorare. 27, p. 9-11.
Meijer, H.G., C.P. Mulder & B.W. Wagenaar (1982). Orders and Decorations of the Netherlands. Venray: eigen uitgave, p. 131-132.
Mulder, C.P. (1996). Tot belooning van edele menschenvrienden. De medailles van de Koninklijke Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen te Rotterdam. 's-Gravenhage: Centraal Bureau voor Genealogie.
Schouls. L.C. (2010, juni). Twee penningen. Decorare. 23, p. 22-24.